Announcement of – and reflections on – a number of events | New blog and podcast:Survival versus perspective? ‘It’s not about money, but about taking responsibility’
Continue readingOverleven versus perspectief? ‘Geen kwestie van geld, maar van verantwoordelijkheid nemen’
In de discussie over platformwerk stuit ik steeds weer op een groot dilemma. Online platforms bieden een snelle oplossing voor werk en inkomen op de korte termijn. Tegelijkertijd schieten ze vaak tekort in het bieden van goede arbeidsvoorwaarden, duurzame loopbanen en toekomstperspectief. Dit spanningsveld is volgens mij de belangrijkste uitdaging voor de toekomst van werk. Hoe lossen we het op?
Frida Mwangi weet er alles van. Ze maakte de overstap van huisvrouw naar platformwerker, en groeide vervolgens door tot ondernemer en vakbondsleider. Als mede-oprichter van de Kenya Union of Gig Workers (KUGWO) maakt ze zich sterk voor de rechten van Keniaanse platformwerkers. Haar lessen zijn niet alleen relevant voor Kenia, maar voor de platformeconomie wereldwijd. Ik sprak haar voor een nieuwe aflevering van The Gig Work Podcast van de WageIndicator Foundation tijdens mijn bezoek aan Nairobi, Kenia.
Een nieuwe start
Mwangi weet uit eigen ervaring welke kansen en gevaren de platformeconomie kan bieden. Nadat ze zeventien jaar fulltime moeder en huisvrouw was geweest, wilde ze weer aan het werk. Niet alleen om geld te verdienen, maar ook om een voorbeeld te zijn voor haar kinderen. Maar zonder recente werkervaring of referenties was een reguliere baan onbereikbaar.
Toen ontdekte ze Upwork, een van de grootste internationale platformen voor freelancers. Daar kon ze na een korte training direct aan de slag. Haar eerste werk was audio omzetten in teksten (transcriber). “Ik kon in mijn eigen tijd werken vanuit huis, dat was ideaal in combinatie met de opvoeding en het huishouden”, vertelt ze. “In het begin was het uitputtend, want het was mijn allereerste baan. Tegelijk voelde het als een bevestiging: ‘Oh, dit is echt. En het is iets wat ik daadwerkelijk kan.’ Het voelde als een kans op een nieuw leven.”
Leren van anderen
Mwangi wilde ooit advocaat worden, maar dat was er niet van gekomen. Leergierig was ze nog steeds. Ze ontdekte allerlei online gemeenschappen waarin platformwerkers kennis en ervaring deelden. “Daar leerde ik veel van, zowel over het werk als over hoe je hogere verdiensten kon halen”, vertelt ze. “Die gemeenschappen waren ontzettend waardevol. Binnen een mum van tijd had ik meer werk dan ik aankon. Ik wist mijn overvloedige werk uit te besteden via mijn eigen kleine onderneming: Kazi Remote.”
Dit laat zien dat platformwerk een springplank kan zijn naar werk en zelf ondernemerschap. Maar Mwangi ontdekte ook al gauw de negatieve kanten.

Eenzijdige voorwaarden
Ten eerste: arbeidsvoorwaarden en verdiensten konden zomaar ineens veranderen. Aanvankelijk verdiende ze tussen de 15 en 20 dollar per opdracht, later liep dat op tot 100 dollar toen zij zich specialiseerde in juridische, financiële en academische transcriptie opdrachten. “Toen meer mensen aan de slag gingen via Upwork, werden het lastiger om klussen te krijgen”, vertelt ze. “Het probleem was dat je moest bieden op opdrachten en dat systeem was onbetrouwbaar. Sommige dagen bleef je maar bieden zonder werk te krijgen.” Ook verschoof het werk van transcriberen naar het proeflezen van door AI gegenereerde transcripties.
Toen voerde Upwork een nieuw systeem in. Platformwerkers moesten credits kopen om te kunnen bieden op een klus. “Om een veilige positie op het platform te behouden, moet je soms wel 45 dollar per maand aan credits besteden”, vertelt Mwangi. “Voor wie uit een financieel kwetsbare situatie komt, is dat een flinke drempel. Het platform liet de werkenden ineens alle risico’s dragen.”
Buitensluiting en trage betalingen
Bovendien kon het algoritme je zomaar buitensluiten. “Soms werd je wakker en was je account zonder waarschuwing geblokkeerd”, zegt ze. “Vaak werd je vanzelf weer toegelaten, maar dat duurde even. In de tussentijd miste je inkomsten.”
Platformen namen geen verantwoordelijkheid, vertelt ze. “In het begin was PayPal niet toegankelijk voor de Afrikaanse regio. Toen de dienst wel beschikbaar kwam werden accounts regelmatig geschorst, terwijl het geld van de werkende er nog op stond. En liepen uitbetalingen soms maanden vertraging op. Als we klachten hadden, was niemand bereikbaar.”
Internetafval en mentale schade
Ironisch genoeg begon Frida’s activisme via een initiatief van het platform zelf. Tijdens een Upwork-evenement ontmoette ze andere freelancers en ontdekte ze dat ze niet de enige was met problemen. Ook hoorde ze schrijnende verhalen van collega’s in contentmoderatie en data-labeling. Dit is het werk waarbij mensen illegale of aanstootgevende teksten of video’s van platforms moeten verwijderen en algoritmes trainen om dit soort content te herkennen.
“Velen dachten dat ze vertaalwerk gingen doen, maar moesten in plaats daarvan dagelijks schadelijke inhoud filteren”, vertelt ze. “Het was afval, internet-afval waar je doorheen aan het ziften bent. En hoe meer je binnenkrijgt, hoe schadelijker het is voor je mentale gezondheid.”
‘Platformen bieden geen carrière’
Verder zag ze dat platformen weliswaar een opstap boden naar werk, maar werkenden niet echt vooruit hielpen. “Als ik was blijven steken in mijn transcriptiewerk, zou ik nu nauwelijks opdrachten meer hebben”, zegt ze. “Dit soort werk is inmiddels grotendeels geautomatiseerd. Dat geldt voor meer klussen via platformen.”
De techbedrijven bieden een lage drempel om aan de slag te gaan, maar zelden doorgroeimogelijkheden, trainging of begeleiding. Mwangi: “Ik realiseerde me dat platformen je geen carrière bieden, maar slechts geschikt zijn als tijdelijke plek om geld te verdienen. Toch worden vele afhankelijk, juist door gebrek aan doorgroeimogelijkheden.”
Georganiseerde actie is niet eenvoudig
Ook hoorde ze steeds meer verhalen over onderbetaling bij locatiegebonden werk, zoals taxidiensten. Al deze verhalen raakten haar diep en brachten een oude droom terug: advocaat worden. Ze voelde een sterke drang om op te komen voor platformwerkers. Mwangi: “Volgens mij moeten de platformen hun verantwoordelijkheid nemen, zowel qua arbeidsomstandigheden en beloning als qua langetermijnperspectief.”
Haar eerste poging in 2019 om een vereniging op te richten mislukte. “Niemand had ervaring met organisatievorming”, vertelt ze. “Bovendien is organiseren is niet eenvoudig in de platformeconomie. Waar je in een fabriekshal makkelijk met collega’s over problemen praat, zit zitten platformwerkers alleen thuis. Ook is er een kloof tussen de verschillende typen werk. De online freelancers voelen zich anders dan bijvoorbeeld de Uber-chauffeurs.”
Maar ze gaf niet op, want ze was ervan overtuigd dat collectieve actie noodzakelijk is. In 2024 kreeg ze het voor elkaar: samen met andere paltformwerkers stichtte ze de Kenya Union of Gig Workers (KUGWO). Het is de eerste Keniaanse vakbond die zich inzet voor betere arbeidsomstandigheden, lonen en rechten voor alle type platformwerkers.
‘Het is een kwestie van verantwoordelijkheid nemen
Mwangi’s visie: platformen kunnen zowel korte- als langetermijnvoordelen bieden voor werkenden. “Het is een keuze voor bedrijven om al dan niet mee te werken aan uitbuiting”, zegt ze. “Dat geldt niet alleen voor de platformen zelf. Hun klanten zijn vaak grote, westerse corporates. Deze bedrijven moeten de ‘S’ (Sociaal) in de ESG-principes (Environmental, Social, and Governance) niet vergeten.”
KUGWO werkt graag samen met techbedrijven om de belangen van de werkers voorop te stellen. Een mooi voorbeeld is de samenwerking met Microsoft/LinkedIn Learning. De Keniaanse vakbond kaartte aan dat platformwerkers die hun baan verloren door automatisering geen mogelijkheden hadden om hun vaardigheden te verbeteren. Na overleg bood Microsoft elf gratis cursussen aan (zoals projectmanager of softwareontwikkelaar) als opstap naar beter werk. Mwangi: “Dit bewijst dat je, zelfs in een complexe relatie, concrete en duurzame oplossingen kunt vinden.”

Kracht van sterke vakbonden
Tot slot sprak ik Mwangi over politieke invloed en regelgeving. Volgens haar wordt de stem van werkenden in Kenia structureel genegeerd door beleidsmakers. Haar oproep aan de rest van de wereld is dan ook helder: “Bouw sterkere instituties waarmee werkenden meer invloed kunnen uitoefenen. Steun ze, bijvoorbeeld met juridische en technische expertise. Werkgevers en overheden hebben al zoveel macht, de werkende staat zwak.”
Mwangi benadrukt dat je financiële onafhankelijkheid en een sterke ledenbasis nodig hebt om überhaupt te kunnen onderhandelen. Ze weet uit ervaring hoe moeilijk dat is. Toch heeft ze met haar veerkracht en doorzettingsvermogen al veel bereikt.
Tot slot: is het een dilemma?
Die oproep van Mwangi sluit aan bij eerdere gesprekken die ik voerde, zoals met Ephantus Kanyugi van de Keniaanse Data Labelers Association. Dit is geen officiële vakbond, en juist daardoor snel en flexibel. Mwangi koos een andere route: het oprichten van een formele vakbond, met alle bureaucratie en politieke dynamiek die daarbij komt kijken. In de praktijk zijn ze complementair. Ze hebben verschillende strategieën, maar een gedeeld doel: betere werkomstandigheden en beloning voor platformwerkers.
Ik ben het eens met Kanyugi en Mwangi: wat op korte termijn nodig is en wat op lange termijn belangrijk is, moet hand in hand gaan. Snel en laagdrempelig toegang tot werk, met zekerheid en toekomstperspectief. Zeker als de opdrachtgevers bedrijven zijn, moeten zij verantwoordelijkheid nemen en die niet afschuiven op de individuele werkenden. Opdrachtgevers en platformen moeten kiezen: dragen ze bij aan uitbuiting, of bouwen ze mee aan perspectief voor werkenden wereldwijd?
Aankondiging van – en reflecties op – een aantal events | Blog en podcast: Overleven versus perspectief? ‘Geen kwestie van geld, maar van verantwoordelijkheid nemen’
Aankondiging van – en reflecties op – een aantal events | Blog en podcast: Overleven versus perspectief? ‘Geen kwestie van geld, maar van verantwoordelijkheid nemen’
Continue readingDe rol van sociale partners in het gebruik van AI op werk
Vorige week mocht ik een bijdrage leveren aan een bijeenkomst georganiseerd door de ‘International Society for Labour and Social Security Law’ ism het Levenbach instituut. Het thema: ‘The role of social partners in the use of AI at work’. Na bijdragen over de ervaringen uit Nederland, België en Europa mocht ik afsluitend reflecteren en een workshop verzorgen. Een aantal take aways en gedachten:
- De impact van technologie op arbeid is niet nieuw, we kunnen (net als voorgaande sprekers deden) veel leren door te kijken naar ervaringen uit het verleden;
- Ai en werk gaat vaak niet over vervanging, maar over de kwaliteit van – en toegang tot – werk en een groeiende asymmetrie van macht tussen werk’gever’ en werkenden;
- Sociale partners vullen het gat tussen regelgeving en samenleving, maar ik vraag mij af of de druk niet te hoog wordt wanneer handhaving ontbreekt en het is de vraag welke skills ontbreken bij sociale partners om een gelijkwaardige gesprekspartner te zijn in het debat;
- Tegelijkertijd kunnen sociale partners echt een verschil maken door afspraken over AI (ik weet het: een heel breed begrip) mee te nemen in collectieve afspraken. Het enige nadeel hiervan is dat 1) collectieve afspraken doorgaans van toepassing zijn op werknemers, terwijl 46% van de werkende bevolking wereldwijd géén werknemer is, 2) cao’s veelal (zeker als je globaal kijkt) niet openbaar zijn: hierdoor kunnen bonden en sectoren niet goed van elkaar leren en 3) als je naar ‘worker protests’ in de gig economy kijkt (= de proefkeuken voor AI en arbeid) grassroots bewegingen veruit de grootste organisatoren zijn, niet vakbonden;
- In discussies over arbeidsrecht wordt veelal de voorkeur voor het werknemerschap uitgesproken, terwijl in veel gevallen dit zal resulteren in het werken met subcontractors en uitzendbureau’s. Weer iemand die een stuk van de taart opeet, waarbij je 3x mag raden waar de rekening komt te liggen. Ik mis nog de meer bredere discussie over de waarde en waardering van werk;
- We daardoor echt moeten nadenken over contract neutrale regelgeving en bescherming. Zie bijvoorbeeld ook dit paper over de Europese Platformwork Directive;
- In discussies over AI en werk wordt vooral gekeken naar degene die de AI gebruikt of waar de AI op van toepassing is, maar niet naar de werkenden en het werk in de supply chain van AI.






Na mijn introductie en reflectie gingen de aanwezigen in groepen in gesprek over de volgende 4 vraagstukken die ik had meegenomen:
- Which stakeholder is responsible for setting up and managing a data wallet for workers: the GigCV case study.
- How can the cooperative model leverage power in the topic of work and AI for workers?
- How can we create a tariff floor for self-employed workers?
- How can social partners safeguard the rights of workers in the AI supply chain in a global labor market?
Al met al een interessante sessie om bij te wonen en bij te dragen en altijd erg leuk om meer te leren van andere disciplines. Dank Miriam Kullmann en Matthijs van Schadewijk voor de uitnodiging en organisatie en Mijke Houwerzijl, Juliana Londono, Simon Taes en Klara Boonstra voor jullie inspirerende presentaties.
Dit leerde ik tijdens het event ‘Ghostwork, de onzichtbare arbeid achter AI’
Vorige week organiseerde ik samen met Tessa Duzee bij de HvA het event ‘Ghostwork, de onzichtbare arbeid achter AI’. Het doel was om bewustwording te creëren rondom het feit dat er achter AI vele tientallen miljoenen kwetsbare werkenden zitten die de data annoteren en controleren en hiermee AI draaiende houden. En om het gesprek aan te slingeren hoe we deze omstandigheden kunnen verbeteren. Vanuit het individu, vanuit professionals in ‘Responsible AI’, vanuit de HvA zelf en vanuit organisaties (AI-bedrijven en hun klanten). Dit onder leiding van moderator Tessa en bijdragen van experts Fiona Dragstra (WageIndicator Foundation), Nanda Piersma en ondergetekende. Ook de datawerkers zelf kregen door middel van video fragmenten een podium, waar zij vertelden over hun ervaringen.





Het was interessant om de verschillende disciplines bijeen te brengen en open het gesprek aan te gaan met de 80 aanwezige studenten. Mijn 5 ‘take-aways’ van dit event:
- Het al dan niet uitbuiten van werkenden is een bewuste keuze. Niet uitbuiten ook. De datawerk markt kenmerkt zich als een to-business markt, wat anders is dan andere gig markten als taxi en delivery. En in een to-business markt zijn organisaties verantwoordlijk voor hun supply-chain. Ik kijk hier naar zowel de AI-bedrijven zelf, maar ook de klanten die zij bedienen;
- In een markt waar organisaties kapitaliseren op fragmentatie en informatie asymmetrie is verenigen meer belangrijk dan ooit. Denk aan vakbonden en coöperaties. De sleutel voor eerlijke(re) oplossingen of verzet ligt in het vinden en verbinden van knooppunten waar je kritieke massa mee kunt creëren. Kijk bijvoorbeeld ook naar organisaties als SURF en Public Spaces. Maar ook overheid is als (ik vermoed) de grootste klant van big tech en een grote distributeur van kapitaal middels subsidies zo’n knooppunt. Maak daar gebruik van, neem verantwoordelijkheid en durf keuzes te maken.
- Eerlijke(re) alternatieven creëren kost tijd. Het is niet reëel dat alternatieven vanaf dag één even soepel en schaalbaar te gebruiken zijn dan de huidige dominante spelers. Zij hebben immers een voorsprong van jarenlang innoveren, leren en doorontwikkelen. Betaald vanuit de inkomsten die wij als gebruiker hebben betaald. Deze cirkel doorbreken vraagt dat we door een ‘zure appel’ heen moeten bijten waar korte termijn gemak en lange termijn soevereiniteit met elkaar in gevecht zijn.
- Er wordt veel gesproken over Europese ‘kampioenen’. Natuurlijk ben ik voorstander van Europese techbedrijven, maar zolang er in het eigenaarschap en governance stuk niets veranderd, dan staat niets in de weg dat deze bedrijven uiteindelijk óf worden opgekocht door andere partijen, óf dat zij door winst gedreven keuzes maken die maatschappelijk een negatieve impact hebben. Daarom pleit ik er voor om naast techbedrijven van ‘eigen bodem’ ook het gesprek aan te gaan over eigenaarschap en governance en modellen als het Steward Ownership model meer gangbaar te maken en financiering van dit soort modellen aantrekkelijker.
- De grootste vraag die tijdens het event in de lucht hing was: ‘wat kun je als individu doen?’. Ten eerste vindt ik niet dat je de verantwoordelijkheid bij het individu mag neerleggen. Maar dat betekent niet dat je als individu niets kunt doen. Maak bewuste keuzes, ga het gesprek aan, luister kritisch naar jubelverhalen (en houd in gedachte wat het belang is van de afzender van een boodschap) en draag bij aan het zichtbaar maken en addreseren van de vraagstukken die er toe doen.
Al met al een mooie bijeenkomst en ik hoop dat dit heeft bijdragen voor een beter geïnformeerd debat over (responsible) AI bij de studenten, professionals en de HvA zelf.
De video van het event is terug te kijken via deze link.
Meer weten? Check dan deze 2 video’s over datawerk:
Waarom werken jongeren via platformen? Flexibiliteit, extra inkomen en een goede combinatie met studie of ander werk
Waarom werken jongeren via platformen? Flexibiliteit, extra inkomen en een goede combinatie met studie of ander werk
Continue readingVan Bologna naar Big Tech: kritische lessen over datawerk en AI
Van Bologna naar Big Tech: kritische lessen over datawerk en AI
Continue readingFrom Bologna to Big Tech: critical lessons about data work and AI
From Bologna to Big Tech: critical lessons about data work and AI
Continue readingVan Bologna naar Big Tech: kritische lessen over datawerk en AI
Afgelopen week vond in Bologna de 8e conferentie van het ‘International Network of Digital Labor’ plaats. Een netwerk dat als missie heeft om de aspecten van werk in het digitale tijdperk te onderzoeken en te bespreken. Ik reisde per trein naar Bologna om het congres bij te wonen en mijn onderzoek rondom KlusCV en dataportabiliteit voor platformwerkers, wat ik doe aan het Hogeschool van Amsterdam, te presenteren. Tijdens het congres werd veel gesproken over datawerk(ers), kluseconomie en een bredere discussie over de impact van technologie op werk. In deze blog deel ik mijn inzichten en gedachten. Deels opgedaan tijdens het congres, maar ook het resultaat van 30 uur in treinen reflecteren. In mijn verhaal kies ik ervoor om datawerk en de arbeid achter AI centraal te zetten. Omdat bij dit vraagstuk alle uitdagingen van een disbalans van macht in de wereld van technologie, en dan vooral vanuit het perspectief van de ‘Big Tech’ platformen en mentaliteit, samenkomen.
Technologie heeft een groeiende impact op hoe wij werk vinden, uitvoeren, verdelen, controleren, evalueren en waarderen. Niet alleen op individueel niveau of binnen de silo van een organisatie, maar ook vanuit een geopolitiek perspectief. De impact op de individuele werkende komt veel ter sprake in de (op locatie en online) kluseconomie, maar is ook duidelijk zichtbaar op de (digitale) werkvloer. Daar is de laatste jaren de ontwikkeling van – en discussie over – AI bijgekomen. AI is daarbij ook geen losse silo, maar een technologische ontwikkeling binnen de automatisering van werk. En vindt altijd plaats binnen een bepaalde context.
Hoe platformen markten fragmenteren
Het platform model werkt goed in gefragmenteerde markten waar de kosten voor verschillende betrokken stakeholders (vaak: vraag en aanbod) om elkaar te vinden hoog zijn. Kort gezegd: markten met een hoge mate van informatie asymmetrie. De belofte van platformen is dat zij als ‘digitaal prikbord’ overzicht in deze markten als (social) media, e-commerce, de ‘sharing economy’ of de arbeidsmarkt betreft, zouden brengen. Als spil in het web hebben zij immers het overzicht en via digitale technologie kunnen zij de betrokken stakeholders faciliteren in matchen, creëren van vertrouwen en het uitvoeren van een transactie.
Bovenstaande alinea is hoe ik hier eerder naar keek, maar tegenwoordig ben ik kritischer. Of misschien beter gezegd: realistischer. Ik ben er nog steeds van overtuigd dat platformen opereren in gefragmenteerde markten, maar zie een belangrijke nuance waar platformen er belang bij hebben dat deze markten meer gefragmenteerd raken én blijven en dat het aantal concurrenten met een gelijke informatiepositie zo klein mogelijk is.

Zo maakte Uber in het begin, door dienstverlening onder de kostprijs te verkopen en ‘creatief/selectief’ te zijn met het interpreteren van regelgeving, lokale taximarkten kapot. Niet alleen om marktaandeel te ‘veroveren’, maar ook om het aanbod in de lokale markt te fragmenteren en hiermee de eigen positie te versterken. Een nieuwe invulling van ‘verdeel en heers’. Ook social media platformen hebben, zeker als ik nu terugkijk op de afgelopen 20 jaar, de ‘markt’ van sociaal contact en de markt van business naar consumenten gefragmenteerd door gebruikers eerst te faciliteren met het platform en vervolgens de mogelijkheden om zelf eigenaar te zijn van je eigen netwerk te verkleinen. Zo is mijn zakelijk netwerk langzaam maar zeker afhankelijk geworden van mijn contactenlijst op Linkedin, maar was de functie om deze lijst (inclusief contactgegevens) te exporteren opeens verdwenen. Ook worden projecten of banen opgeknipt in taken. Soms veel efficiënter, maar ook een manier om de informatiepositie en hiermee het bedrijfsbelang te vergroten. En denk als laatst ook aan platformen als Booking die er alles aan doen om de informatie asymmetrie overeind te houden en gebruik maken van data van vraag (recensies) en aanbod (advertenties).
Naast lokaal en nationale fragmentatie, wordt er ook ingespeeld om internationale fragmentatie. Of misschien beter gezegd: gebruik van institutionele fragmentatie. Internationale regelgeving is afwezig, waardoor platform- en technologiebedrijven niet alleen landen en continenten tegen elkaar op kunnen zetten, maar ook kunnen ‘shoppen’ voor landen die niet te veel vragen stellen of die een slecht ontwikkeld institutioneel landschap hebben.
Het gevolg hiervan is een groeiende concentratie van macht, het steeds meer externaliseren van risico’s en kosten naar het individu en de samenleving en het vergroten van afhankelijkheid (en afnemen van soevereiniteit).
Datawerk
Een vakgebied waar het onderwerp fragmenteren op alle benoemde vlakken komt kijken is bij datawerk. Het werk dat aan de basis staat van de AI die wij met zijn allen gebruiken. Denk hierbij aan annoteren, modereren, controleren en actualiseren. Een onderwerp dat veelvuldig voorbijkwam tijdens de conferentie en waar ik de laatste tijd ook veel aan heb gewerkt, zoals je kunt lezen en luisteren in de laatste podcasts die ik maakte voor de WageIndicator Foundation.
Tijdens de conferentie werd de documentaire ‘In The Belly of AI’ getoond, wat een dystopisch beeld geeft van de condities waaronder de minstens 150.000.000 datawerkers hun werk moeten doen. Niet als een ongelukkige bijkomstigheid, maar als een weloverwogen strategie.
In Bologna kwamen verschillende datawerkers aan het woord en heb ik enkele van hen gesproken en de verhalen zijn intens. Mensen die door hun werk zo veranderen dat hun omgeving ze niet meer herkent. Zij worden regelmatig gediagnostiseerd met PTSS en zelfs jaren nadat zij met dit werk zijn gestopt hebben zij nog klachten, zoals slapeloosheid, nachtmerries en een aangetast kortetermijngeheugen.

Koloniale structuren en concentratie van macht: van Big Tabak naar Big Tech
De tweede dag vond plaats bij DAMA, waar op het terrein van een voormalige tabaksfabriek nu een ecosysteem van initiatieven rondom AI en data is gehuisvest. Een publiek initiatief. Hoewel DAMA een publiek initiatief is, is het gegeven dat het is gevestigd in een voormalige tabaksfabriek een interessante keuze. Je zou kunnen zeggen dat beide sectoren, tabak en Big Tech, veel gelijkenissen kennen. Denk aan het hebben van een ijzersterke lobby, een toonbeeld van ’gebruik’ maken van koloniale structuren (lees: uitbuiting) en het externaliseren van kosten en risico’s naar het individu en de samenleving.
Het dilemma is dat de impact van de tabaksector in essentie slecht is en zou moeten worden geminimaliseerd, waarbij AI, mits het onder de juiste condities wordt gebruikt, ook veel positieve kanten kent. Waarbij ik wel de kanttekening wil zetten dat wanneer er een eerlijke prijs voor AI zou worden betaald, veel diensten als ChatGPT voor een stuk minder mensen beschikbaar zou zijn of op zijn minst veel bewuster gebruikt zal worden. Iets dat op zich ook niet verkeerd zou zijn. Daarnaast is het ontmoedigen door beleid en individueel stoppen met roken eenvoudiger dan het stoppen met AI. Ik ben dan ook niet voor het stoppen met AI, maar wel voor AI die niet bestaande macht structuren adopteert en versterkt. Misschien naïef om te geloven dat het anders kan, maar uiteindelijk is alles een keuze en bij het maken van keuzes hoort het nemen van verantwoordelijkheid.
AI: goed voor wie?
AI geeft meer mensen toegang tot meer mogelijkheden. Méér mensen, maar (lang) niet álle mensen. Sarah Roberts, professor aan de UCLA (Universiteit van Californië) en auteur van het boek ‘Behind the Screen: Content Moderation in the Shadows of Social Media’ heeft een duidelijke mening over voor wie AI echt goed is. In haar presentatie noemde zij AI een ‘systematic mechanism for labor devaluation’. Zij stelde hierbij de (terechte) vraag: voor wie is AI goed? Natuurlijk plukken individuele gebruikers de vruchten van AI, al zijn zij intussen op een bepaalde manier datawerker en trainen zij een systeem dat de waarde afroomt.

Om te weten wie de echte winnaar is, is het belangrijk om te kijken waar de winst die met AI wordt gemaakt heen gaat. Zo kunnen werkenden dankzij AI efficiënter werken, maar zal dat over het algemeen leiden tot een werk- of opdrachtgever die meer werk binnen dezelfde tijd van de werkende verlangt. Dit zie je bijvoorbeeld terugkomen bij vertaalbureaus, maar ook in distributiecentra, wat te lezen is in het “Fairwork Amazon Report 2024: Transformation of the Warehouse Sector through AI.”. Dit geldt niet alleen voor laag gewaardeerde en betaalde precaire arbeid. Want wees eerlijk: zou jouw baas het toestaan dat jij de tijd die je wint door productiever te zijn voor hetzelfde salaris mag besteden aan vakantiedagen?
Los van de vraag waar de ‘winst’ heen gaat, kan je ook vraagtekens zetten bij het matra dat productiviteitswinst (wat door velen als een overdreven belofte wordt gezien, uitzonderingen daargelaten) leidt tot meer vrije tijd. Dat technologische verandering ook historisch gezien doorgaans niet bijdraagt aan minder werk kom ik tegen in twee boeken die ik momenteel lees: ‘More Work for Mother: The Ironies of Household Technologies From the Open Hearth to the Microwave’ van Ruth Schwartz Cowan en ‘Waiting for Robots, The Hired Hands of Automation’ van Antonio Casilli.
Oplossingen
Zoals eerder geschreven ben ik geen tegenstander van AI of technologie. Ook ik zie de mogelijkheden die er zijn en pluk dagelijks de vruchten van deze ontwikkelingen. Waar ik wel tegen ben is de ongelijkheid die groter wordt door technologie, de impact van deze grote bedrijven op het debat en beleid en de manier waarop kosten en risico’s worden geëxternaliseerd en winsten (ten koste van alles) worden geprivatiseerd.
Waar liggen de oplossingen? Hoewel er geen ‘golden bullet’ is die de boel recht kan trekken, begint het volgens mij bij het erkennen en herkennen van de situatie. Voorbij de mooie retoriek vanuit de industrie kijken en kritische vragen stellen. Om te beginnen wordt er veel gesproken over de impact van technologie. Volgens mij moet het minder om de technologie draaien, maar om de achterliggende keuzes en eigenaarschap en governance structuren. Technologie op zichzelf doet niets, het zijn de keuzes van de betrokken stakeholders die bepalen wat de effecten zijn. Voordeel van deze invalshoek is dat je je ook niet meer kunt verschuilen achter ‘het niet kunnen begrijpen’ van systemen omdat ze te complex zijn. Het systeem mag nooit centraal staan en iedereen, iedere stakeholder, is medeverantwoordelijk.
Daarnaast is het belangrijk om te erkennen dat techbedrijven bedrijven zijn, geen landen met een democratisch verkozen vertegenwoordiging. Spreek daarom alsjeblieft niet meer over democratiseren, aangezien iets meer mensen toegang geven en tegelijkertijd je eigen niet gekozen macht versterken weinig te maken heeft met democratie. Ik nodig je sowieso uit om kritischer te zijn in de woorden die gebruikt worden in de discussie. Wees scherper, wees kritischer.
Terug naar datawerkers: waar liggen hier de oplossingen? Het voordeel van de markt achter datawerk ten opzichte van de bredere kluseconomie markt is dat de afnemers van datawerk bijna altijd bedrijven zijn, terwijl afnemers in de kluseconomie bijna altijd consumenten zijn. Het voordeel van bedrijven is dat het makkelijker is om hen aan te spreken en hen verantwoordelijk te maken voor de keuzes die zij maken. In de kledingindustrie wordt uitbuiting in de productieketen tegengegaan, dit kan ook prima in de supply chain van AI. En nogmaals: het uitbuiten van datawerkers is geen bijkomend toeval, maar een heel bewuste keuze. Een keuze die wordt gemaakt door bedrijven met waarderingen van vele miljarden euro’s.
In een markt die draait om het fragmenteren is organiseren een laatste oplossingsrichting die ik aan wil dragen. Dit heb ik eerder onderzocht rondom het coöperatieve model (platform coöperaties) en ik zie ook in de datawerk sector mooie initiatieven als de Data Labelers Association, Turkopticon en de Worker Info Exchange. Veel initiatieven zijn bottom-up en vakbonden, waar de kern ligt in het organiseren van werkenden en hiermee verkleinen van het verschil in macht, kijken naar mijn mening nog te weinig naar hoe zij met creatieve tools deze werkenden kunnen ondersteunen. Zo woonde ik in Bologna een presentatie bij van ‘Reversing.works’, welke via werkenden onderzoeken welke data het platform van de werkende opslaat, gebruikt en verkoopt.

Tot slot
In deze blog heb ik al een hoop gezegd, waarbij het soms een uitdaging was om de structuur erin te houden. Ik hoop dat je mij dit kunt vergeven. Het congres in Bologna was de aanleiding om dit stuk te schrijven: een stuk waar een hoop denkwerk van de afgelopen maanden bijeen is gekomen.
Als er iets is van wat ik hoop dat je na het lezen van deze blog onthoudt zijn het drie woorden: samen, keuzes en macht. Samen: ik zie in het debat te veel silo’s met een eigen agenda en een eigen taal, zonder dat er veel interesse is om zich in de andere kant te verdiepen. Dat is zonde: de enige manier om naar een duurzame oplossing te werken is door samen met alle stakeholders te werken. Te snappen waarom de ander doet wat zij/hij doet. Dat je je misschien niet kunt identificeren met een andere stakeholder, betekent niet dat je de deur dicht moet gooien. Mijn tactiek is om ervoor te gaan om je niet te ergeren, maar te verwonderen. Dat heeft mij al veel geholpen. Met verwonderen, hoe moeilijk soms ook, blijf je nieuwsgierig en houd je de deur open.
Keuzes om te benadrukken dat alles wat we doen het gevolg is van keuzes die worden gemaakt. En keuzes kunnen worden beïnvloed. Wanneer je je bewsut bent dat keuzes kunnen en moeten worden gemaakt, ben je je ook bewust van jouw verantwoordelijkheid hierin. En als laats: macht. Uiteindelijk is het belangrijk om door alle mooie verhalen en toffe tooltjes heen te prikken en te kijken wat een ontwikkeling bijdraagt aan het verkrijgen of verliezen van macht. Door heel simpel de vraag te stellen: waarom zegt iemand wat hij of zij zegt en wie wint wanneer dit realiteit wordt. Wat neerkomt op het advies om kritisch te blijven, zonder te verzuren. Een flinke opgave in deze tijd, maar niets is onmogelijk.
Data as the gateway to financial services for platform workers
Data as the gateway to financial services for platform workers
Continue reading


