Deelfietsen en overheid: hoe het wél kan | Overzicht kluseconomie in Nederland | Opkomst en impact van gamification | De gepensioneerde als doelgroep voor kluseconomie?

Goedemorgen! Afgelopen week weer twee presentaties over de impact van de platformeconomie op o.a. de rol van de procesmanager mogen geven. Het leuke aan dit soort dingen is dat ik wordt gedwongen om eens goed na te denken wat de impact (kansen&bedreigingen) van de platformeconomie zijn op beroep of branche x. En dan dat door te vertalen naar het nu en straks en branche en individu. Dat houdt mij ook weer scherp.

Deze week weer stappen maken met mijn boek(en) en een dagje op-en-neer naar Bonn voor het congres ‘Industrial Relations and Social Dialogue in the Age of the Collaborative Economy‘. Altijd fijn om flink wat uurtjes in de trein te kunnen werken en na te kunnen denken.

In deze editie weer mijn reflectie op 5 artikelen, een aankondiging van een mooi event volgende week maandag en een tipje van de sluier van een leergang die ik in de nazomer van 2019 wil starten. Fijne week!

Aanvraag vergunning free floating deelfietsen en -scooters | Ondernemen in Antwerpen

Aanvraag vergunning free floating deelfietsen en -scooters | Ondernemen in Antwerpen

Amsterdam liet zich vorig jaar verrassen door een stortvloed aan free floating deelfietsen. Dit zijn fietsen die je via een app kunt boeken en openen die geen vaste stalplaats hebben. Het was overigens niet echt verrassen: er was bekend dat er aanbieders aankwamen, zij hadden zelfs bij de gemeente aangeklopt, maar de gemeente vond het niet nodig om hier beleid voor te ontwikkelen. Wat er toen gebeurde is geschiedenis: vele fietsen overspoelden de stad (hoewel, het échte overspoelen gebeurde in China) en de gemeente sommeerde alle aanbieders de fietsen te verwijderen. Intussen wordt er gepraat over een plan en beleid, maar dat had natuurlijk ook prima andersom gekund.

Toen ik twee weken geleden in Antwerpen was viel het mij op dat hier veel deelfietsen (en zelfs een verdwaalde Bird deelstep) werden gebruikt. Hier ben ik dus even ingedoken en het ziet er naar uit dat Antwerpen met duidelijke voorwaarden deze sharing activiteit in de hand probeert te houden. Via deze link kom je uit op de PDF van het reglement. Meest interessant om door te nemen is artikel 12, de exploitatie voorwaarden. Een aantal highlights:

  • De exploitant dient een continuïteit in aanbod te garanderen;
  • Een ‘deelritvoertuig’ moet in het eerste jaar gemiddeld 0,25 rit per voertuig per dag te halen. Na het eerste jaar moet dit zijn gestegen naar minimaal 0,5. Om door te mogen groeien (er is wel een maximum ingesteld) moet een voertuig 3x per dag worden gebruikt;
  • De exploitant is verantwoordelijk voor fout geparkeerde voertuigen;
  • De exploitant dient te voorzien in een veilig registratiesysteem waardoor hij de werkelijke gebruiker van het voertuig te allen tijde kan registreren en identificeren;
  • De exploitant dient zijn deelsysteem open te stellen voor MAAS-applicaties, waarbij hij geen exclusiviteit kan vastleggen met 1 platform;
  • De exploitant dient de geanonimiseerde verplaatsingsgegevens van het deelsysteem als open data beschikbaar te stellen;
  • De exploitant moet naast een website ook een applicatie aanbieden waarin o.a. de real time locatie van de deelvoertuigen is te zien.

Zo te zien een prima start om (samen met de aanbieders) te leren of en hoe dit soort systemen van toegevoegde waarde kunnen zijn voor een stad. Want hoewel de free floating modellen een minder goede reputatie hebben opgebouwd (mede ook door het gebrek aan beleid), is het in theorie natuurlijk een heel interessante oplossing voor de ‘last mile’ mobiliteit in een stad.

Zo ziet de platformeconomie in Nederland eruit: overzicht van (bijna) alle ‘Ubers van de arbeidsmarkt’ | Werf-en.nl

Zo ziet de platformeconomie in Nederland eruit: overzicht van (bijna) alle ‘Ubers van de arbeidsmarkt’ | Werf-en.nl

Hoe groot is die hele kluseconomie nu eigenlijk? Dat ligt er helemaal aan wat je onder de kluseconomie schaart. En dan kom je uit op percentages tussen de 0,4% en 22% van de arbeidsmarkt. Die cijfers zeggen zonder context dus niet zo heel erg veel.

Wanneer je naar het aantal aanbieders kijkt, en daar kom je wederop te zitten met een definitie probleem, dan zie je dat het aantal platformen wel flink aan het groeien is. Voor dit artikel heeft de redactie van Werf& maar liefst 40 platformen die actief zijn op de Nederlandse markt op een rijtje gezet. Zonder de pretentie volledig te zijn.

Ook voor mij zaten er weer een paar nieuwe namen bij. Ik heb een stel van deze platformen bezocht en wat mij opvalt is dat:

  • Op de meeste websites in het vrij toegankelijke deel niet duidelijk wordt hoe het platform de aanbieder ziet. Wat wel duidelijk is, is dat zij deze niet zien als werknemer;
  • Alle platformen leggen duidelijk uit dat zij in geen enkel geval aansprakelijk zijn. Hier kun je veel van vinden, maar dit is wel wat er staat;
  • Veel platformen gebruik maken van een marge op transactie model, dit is sowieso het meest gebruikte model binnen de platformeconomie;
  • In veel algemene voorwaarden een boete clausule van 500euro is opgenomen wanneer vraag en aanbod na een match door het platform besluiten buiten het platform af te spreken.

Waar ik benieuwd naar ben is:

  • Of die 500euro boete juridisch houdbaar is. Ik ben niet zo’n fan van proefprocessen, maar ben hier wel heel erg benieuwd naar;
  • Meer inzichten in de verschillen tussen traditionele matchmakers (pre-internet matchmakers zoals HomeAway versus Helpling). Ik vermoed namelijk dat de meeste platformen zoals oppas, schoonmaak en honden uitlaten al bestonden voordat de platformen opkwamen. Ik ben wel erg benieuwd naar de verschillen en welke vragen nu echt platformspecifiek zijn en welke niet.

Ik heb weer wat te doen de komende tijd 😉

Senior Citizen Jobs at Fast Food Restaurants Replacing Teenagers – Bloomberg

Senior Citizen Jobs at Fast Food Restaurants Replacing Teenagers – Bloomberg

Wanneer we praten over de gig economy, dan hebben we het voornamelijk over jongeren, veelal studenten. De vraag is alleen: blijft het daarbij? Wanneer de kluseconomie blijft groeien, dan zal deze doelgroep op een gegeven moment ‘op’ zijn en moeten de platformen verder kijken.

In de VS is er een trend te zien dat fast food restaurants hun recruiters loslaten op ‘senior centers and churches’. In dit stuk:

“Two powerful trends are at work: a labor shortage amid the tightest job market in almost five decades, and the propensity for longer-living Americans to keep working—even part-time—to supplement often-meager retirement savings. Between 2014 and 2024, the number of working Americans aged 65 to 74 is expected to grow 4.5 percent, while those aged 16 to 24 is expected to shrink 1.4 percent, according to the U.S. Bureau of Labor Statistics.”

Met de vergrijzing in zicht mogelijk dus ook een reëel scenario voor Nederland. En de link met de platformeconomie? Die komt via een stuk uit de New York Times: ‘According to an internal slide deck obtained by the New York Times, Uber actually identifies McDonald’s as its biggest competition in attracting new drivers.’

Ik verwacht overigens dat dit niet voor alle kluseconomie sectoren van toepassing zal zijn: sommig werk is fysiek zwaar en het is de vraag of dit (en dan wil ik natuurlijk niet mijn ouders en schoonouders schofferen ;-)) werk geschikt is voor deze doelgroep. Maar het is sowieso wel een interessante om in de gaten te houden.

Even verder kijkend: er wordt in dit stuk gesproken over de meer ‘commodity’ skills. Oftewel: zaken die iedereen op zich zou kunnen uitvoeren. Ik denk dat we ook de komende jaren moeten gaan kijken hoe we de nieuw groep gepensioneerden die allemaal veel ervaring en ‘unique skills’ bezitten via platformen kunnen blijven verbinden aan interessante vraagstukken.

High score, low pay: why the gig economy loves gamification | Business | The Guardian

“Using ratings, competitions and bonuses to incentivise workers isn’t new – but as I found when I became a Lyft driver, the gig economy is taking it to another level.”

Interessante longread over de mogelijkheden en invloed van gamification technieken in de kluseconomie. Aan de ene kant wordt geschetst dat deze technieken helemaal niet zo nieuw zijn:

“When work took the form of a game, Burawoy observed, something interesting happened: workers’ primary source of conflict was no longer with the boss. Instead, tensions were dispersed between workers (the scheduling man, the truckers, the inspectors), between operators and their machines, and between operators and their own physical limitations (their stamina, precision of movement, focus).”

Aan de andere kant laat het stuk zien dat platformen enorm veel technisch waanzinnige (en dan ook maatschappelijk wat discutabelere) middelen gebruiken om via gamification gedrag te sturen:

“Every Sunday morning, I receive an algorithmically generated “challenge” from Lyft that goes something like this: “Complete 34 rides between the hours of 5am on Monday and 5am on Sunday to receive a $63 bonus.”

Ik verwacht dat deze gamification en incentive technieken ook zeker bij platformen met een ‘on demand transactie’ de komende jaren zal worden ingezet voor de ‘pricing’ van gigs. Hiermee zal het hele pricing mechanisme steeds onduidelijker worden en gestuurd door het moment. Onderstaande tweet van Niels van Doorn die onderzoek doet naar kluseconomie geeft alvast een (zorgelijk) voorproefje:


A cheap place to live and work in tech: Tulsa — Quartz at Work

A cheap place to live and work in tech: Tulsa — Quartz at Work

Met de opkomst van de kluseconomie voor online klussen, zijn er ook weer kansen voor de wat minder populaire gebieden in het land om zich te profileren. Immers: wie voornamelijk online werkt hoeft niet perse in een stedelijke omgeving te wonen. Dit heeft natuurlijk al grote voordelen voor de worker: het levensonderhoud en vooral natuurlijk ook wonen buiten de populaire gebieden is een stuk goedkoper. Intussen zijn in de Verenigde Staten de ‘leegloop’ gebieden ook actief campagne aan het voeren om ‘remote workers’ te lokken.

“It’ll give you a free shared-office space, a subsidized furnished apartment in the city’s Arts District, and $10,000 cash. All you have to do is pack up and move—for at least one year—to Tulsa, a city of just over 400,000 people in the near dead-center of the continental US.”

Spoiler alert….


Deze week gooide ik een proefballonnetje op Twitter. Ik ben voornemens om in de nazomer van 2019 een exclusieve private leergang te starten waarbij 8 tot 10 stakholders met ieder 2 deelnemers 10 maanden lang een deepdive in de kluseconomie gaan doen. Het centrale thema is platformeconomie en inclusieve arbeidsmarkt. Naast een collegereeks van nationale en internationale experts gaat iedere stakeholder ook zélf actief aan de slag met een project binnen de eigen organisatie gerelateerd aan de hoofdvraag. Daarnaast gaan we ook fysiek op expeditie, waarschijnlijk naar de Nordics. De ervaringen worden ook via blogs gedeeld en aan het eind verschijnt er een boek met de cases van de deelnemers en de ingebrachte cases van de externe experts. Zoals ik in de tweet zeg: het betreft geen open inschrijving. Ik wil alleen werken met partijen die ook echt willen en kunnen en die ook binnen de organisatie draagvlak hebben om met dit onderwerp aan de slag te gaan. En ik een zo breed mogelijke mix aan stakeholders: platformen, vakbonden, overheid, bestaande organisaties, etc.) Mocht je interesse hebben of meer willen weten: stuur gerust een reply op deze mail.

Events

3 december boekpresentatie ‘The Platform Society’ in Pakhuis de Zwijger

3 december boekpresentatie ‘The Platform Society’ in Pakhuis de Zwijger

Wat Europa in mijn ogen bijzonder maakt is dat wij technologie en publieke waarden als één zien. In 2016 verscheen het boek ‘De Platformsamenleving’. Een must read voor iedereen die iets met platformeconomie doet. Volgende week maandag wordt de Engelse editie, die ook gelijk een flinke update heeft gekregen, gepresenteerd in Pakhuis de Zwijger. Ik ben er bij. Zie ik je daar?

Contact

Inspiratie opgedaan en advies of onderzoek nodig bij vraagstukken rondom de platformeconomie?

Neem gerust contact op via een reply op deze nieuwsbrief, via mail ([email protected]) of telefoon (06-50244596).

Bezoek ook mijn YouTube kanaal met ruim 400 interviews over de platformeconomie en mijn persoonlijke website waar ik regelmatig blogs deel over de platformeconomie.

Samenwerking FNV en Temper legt complexiteit debat bloot | BlaBlaCar: van liftservice tot busmaatschappij | De ‘booming business’ van platformen in mobiliteit

Afgelopen week was ik in Antwerpen om mijn visie te mogen delen hoe platformen kunnen bijdragen aan een meer inclusieve stad en samenleving. Hierin benadruk ik altijd de rol van de overheid in deze transitie.

Ik kreeg een dag later per mail nog een mooie reflectie en compliment/veer van een van de deelnemers die ik hier graag wil delen: “Blij met de “niet-academische” aanpak. Duidelijke presentatie, naar de kern, scherpe probleemstelling. Love it! Niet dat dit de oplossingen daarom al veel dichterbij brengt, maar het maakt de richting waarin gezocht moet worden erg duidelijk. Ik vond in jouw presentatie erg veel aanknopingspunten. Dank daarvoor. Ik volg te veel studiedagen en congressen, ik krijg er stilaan een aversie van, jij was een aangenaam lichtpunt in de mistige theorieën en vaak nep-hypes.” Fijn wanneer mensen met zo’n gevoel naar huis gaan.

Fijne week!

Duurzame deeleconomie: de rol van de stad volgens Martijn Arets | Stadslab2050

Duurzame deeleconomie: de rol van de stad volgens Martijn Arets | Stadslab2050

Afgelopen week was ik twee dagen in Antwerpen om een keynote te geven op een bijeenkomst waarin ik inging op hoe deeleconomie en platformen kunnen bijdragen aan een meer inclusieve samenleving. De dag voor de presentatie liep ik met mijn fotocamera een paar uur door de stad om sharing initiatieven in de praktijk te spotten (en mijn hoofd leeg te maken). Deze foto’s (hier boven een collage) heb ik ook in mijn presentatie gebruikt.

Mijn gedachten bij deze foto’s:

  • Collectief georganiseerd: het kan voor een individu niet om dit op individueel niveau te organiseren;
  • Door schaalvoordelen bereikbaar voor iedereen (wel drempels prijs en waar je woont);
  • Collectief eigenaarschap en bestuur, de gebruiker betaald alleen voor daadwerkelijk gebruik;
  • Alle gebruikers zijn gelijk;
  • Deze infrastructuur is de basis van onze samenleving;
  • Platformen zijn eigenlijk niets meer dan een nieuwe vorm van collectief organiseren van zaken die door het individu niet te organiseren zijn door a) te hoge kosten en b) de noodzaak van veel gebruikers / een netwerk;
  • Geen van de voorbeelden valt onder de definitie van deeleconomie.

Even wat gedachten die ik hier wilde delen. Zie overigens hier (een selectie van) de slides van mijn presentatie in Antwerpen.

FNV Horecabond en Temper verbreden samenwerking en gebruiksvergoeding freelancers verdwijnt

FNV Horeca en Temper zijn in juni 2018 een samenwerking / experiment begonnen waarbij het platform Temper de toegangspoort was voor FNV Horeca tot een flinke lijst horeca ondernemingen en freelance horeca professionals. FNV Flex en de ABU waren hier op tegen. Volgens mij was dit de eerste keer dat het verschil in mening binnen de bond hoe om te gaan met platformwerk zo op straat kwam te liggen.

Een van de resultaten van de eerste periode is dat in samenspraak met de FNV de 1 euro vergoeding per uur die wordt afgedragen door freelancers komt te vervallen. Slim, maar misschien ook nodig, aangezien ’traditionele’ intermediairs geen courtage mogen rekenen richting de ‘supply’. Deze week werd bekend gemaakt dat de samenwerking wordt voortgezet en verbreed. “Scholing is essentieel en daarom één van de speerpunten van onze samenwerking, evenals het verzekeren tegen arbeidsongeschiktheid en aansprakelijkheid.” Een interessante en belangrijke zet om te komen tot een duurzaam model.

Ook met dit bericht kwam de verdeeldheid weer op straat te liggen. In het FD komt Erik Pentenga van FNV Flex aan het woord. Hij betreurt dat FNV Horeca: ‘meegaat met het verhaal van Temper dat het aan zzp-bemiddeling doet’.

Volgens Pentenga, die hierin wordt gesteund door het FNV-bestuur en de uitzendkoepel ABU, verliest Koerselman uit het oog dat het hier gaat om banen die mensen nooit als zelfstandige ondernemer zouden uitoefenen. ‘Bij een chef-kok kan ik me nog iets voorstellen, al heb ik daar ook mijn twijfels over. Maar niet als het gaat om afwassen in de keuken of de bediening. Dat zijn werknemers in dienst van schijnopdrachtgevers. Dat het met moderne middelen gebeurt, doet niets af aan het feit dat ze worden uitgezonden.’

Ik denk dat Temper een interessant voorbeeld is dat laat zien hoe lastig de discussie is over hoe je tegen platformwerk, platformwerkers en klusplatformen aan kunt kijken ihkv bestaande structuren. Ik pak er de case van de chefkok die ik in mijn editie over de Tegenlicht uitzending bespreek bij. Bekijk ook vooral de Tegenlicht Meetup in De Zwijger terug.

  • Hij heeft unieke skills;
  • Heeft de vrijheid te werken wanneer en waar hij wil;
  • Reageert op oproepen van horeca ondernemers die om zijn dienstverlening verlegen zitten;
  • Dit zonder een intermediair. Je zou kunnen zeggen dat een algoritme de matchmaking overneemt, maar dit is alleen hard te maken met meer on demand transacties bij standaard dienstverlening als een taxirit.
  • Neemt zijn eigen kaartjes mee, communiceert met klanten na een boeking via Temper via eigen kanalen, maar laat vanwege het ‘gemak’ dat het platform biedt ook vervolgtransacties via Temper lopen;
  • Maakt optimaal gebruik van de mogelijkheden die het platform hem biedt. Heeft hij geld snel nodig? Dan laat hij Temper met inlevering van een paar procent binnen een paar dagen uitbetalen. Hij laat het platform duidelijk voor zich werken.

Dan is de vraag: wat is Temper in het geval van deze kok. Dit is duidelijk een freelancer die weet wat hij doet, die ook zonder het platform aan zijn klussen zou komen en het platform puur gebruikt om zijn marketing, sales en administratie te outsourcen. Net als platformen als Booking.com en Thuisbezorgd.nl doen voor hotel- en horecaondernemers. Dus wat is Temper dan? Je zou kunnen zeggen een uitzendbureau. Of toch het prikbord zoals Temper zichzelf positioneert? Ik vindt het een lastige. De ene ‘worker’ is de ander niet. Daarnaast hebben de aanbieders ook de mogelijkheid om via een traditioneel uitzendbureau te gaan werken. Het is dus, en dat zal (wetenschappelijk!) onderzoek moeten uitwijzen, de vraag in hoeverre de aanbieders bewust kiezen voor de freelance constructie. En dan niet alleen de belastingvoordelen.

Is Temper nieuw?

Is Temper dan echt zo nieuw? In deze vorm misschien wel, maar in basis niet. Ik kwam onlangs toevallig op het platform freelancer.nl. Hier zie je eigenlijk een model dat ik zou omschrijven als een ‘voorloper’ van Temper:

  • Freelancers maken een profiel aan en krijgen waarderingen;
  • Opdrachtgevers plaatsen een opdracht en ontvangen reacties van ingeschreven freelancers;
  • Er zijn filters in te stellen (een algoritme 1.0).

Freelancer.nl is hierin niet uniek, er zijn veel meer van dit soort platformen die in basis doen wat Temper doet, maar dan niet ter discussie staan. Het verschil van dit soort platformen tov Temper:

  • Het verdienmodel is niet marge op transactie (wat in veel gevallen ook lastig is), maar een abonnementsfee. Dit zag ik ook in de thuis schoonmaak bemiddeling: nagenoeg alle pre-internet/platform aanbieders hadden een ander verdienmodel;
  • De dienstverlening die het platform hierdoor biedt is beperkt: het is puur een matching platform. Temper gaat een paar stappen verder door ook (met de voordelen voor zowel vraag als aanbod) tussen de transactie te zitten.

Ik denk dan ook dat, mocht deze zaak voor de rechter komen, deze er nog een erg harde dobber aan zal hebben. Ik begrijp de tegenstand van FNV Flex en de ABU: dit is mede ook op prijs keiharde concurrentie voor de uitzendsector. Maar dat is natuurlijk ook een flink stuk eigenbelang en hierdoor verre van objectief. Wanneer je voorbij het prijs stuk kijkt, dan zie je dat de uitzendsector enorm veel kan leren én profiteren van klusplatformen. En dan is het zaak om deze ontwikkeling dichtbij te houden, te onderzoeken of het uitzendmodel met wat tweaks te matchen is met het platform model om zo iets goed te doen voor de hele sector. En diegenen die er werken.

BlaBlaCar to acquire Ouibus and offer bus service – TechCrunch

BlaBlaCar to acquire Ouibus and offer bus service – TechCrunch

In Nederland is het al een tijdje stil rondom de ‘lift app’ BlaBlaCar, maar in het buitenland groeit het bedrijf nog flink. Ook in de breedte: “French startup BlaBlaCar is announcing plans to acquire Ouibus, the bus division of France’s national railway company SNCF. For the first time, BlaBlaCar is moving beyond carpooling and plans to offer both long-distance carpooling rides and bus rides.”

Wie had ooit gedacht dat een lift website een busbedrijf zou overnemen? Op zich als je er wat lange over nadenkt is het geen heel gekke stap. Wist je trouwens dat de Franse spoorwegen al enkele jaren geleden BlaBlaCar als een van hun grote concurrenten voor de toekomst omschreef? Op dat moment reden er soms al meer mensen op een traject via BlaBlaCar dan met de trein.

Bottom line zie je hier drie dingen gebeuren:

  • Waar platformen ‘asset light’ beginnen, zie ik steeds meer platformen zelf in assets investeren. Airbnb in eigen hotels, Uber in zelfrijdende auto’s, Facebook en YouTube in eigen content. Een andere variant is dat platformen hun gebruikers laten investeren in ‘universele’ assets. Zo kan je bij SnappCar een auto ‘private leasen’. Je krijgt korting op je lease bedrag wanneer je deze via het platform verhuurt en de auto heeft ook een mooie SnappCar sticker.
  • Waar platformen eerst een gefragmenteerde supply hebben, sturen zij meer en meer aan op een meer stabiele en professionele supply. Enerzijds door zelf te investeren en anderzijds door frequente aanbieders te belonen en te pushen hun spullen of diensten nog vaker aan te bieden;
  • Waar platformen vaak in een niche beginnen, zie ik ze naar verloop van tijd steeds meer verschuiven naar een totaaloplossing. Uber van taxi naar mobiliteit aanbieder. BlaBlaCar van liften naar een betrouwbaar alternatief voor dagelijkse ritjes (de bus, maar ook BlaBlaCar lines).

Misschien zou je kunnen zeggen dat platformen de gefragmenteerde en wat vrijblijvende aanpak in het begin gebruiken om data te verzamelen, om vervolgens de kersen zelf van de taart te kunnen halen. Zo gebruikt BlaBlaCar zijn platform om inzicht te krijgen op welke lijnen veel vraag is, om vervolgens een bus in te zetten. In gebieden met minder vraag kan het oorspronkelijke model blijven bestaan. Is dat erg? Hoeft niet. Maar wel een goede om in gedachte te houden, zeker voor wanneer je als aanbieder gaat investeren om bij te dragen aan een meer stabiele supply.

Ook nieuw kapitalisme heeft regels nodig – NRC

Ook nieuw kapitalisme heeft regels nodig – NRC

Interessant stukje naïviteit in het NRC deze week: in de rubriek ‘Commentaar’ van de NRC redactie zelf. “Ook nieuw kapitalisme heeft regels nodig”. Een bekende Amsterdamse filosoof zou hebben gezegd: ‘dat is logisch’.

“Dit was ook deel van de belofte van veel internetbedrijven: een revolutie die weliswaar aanvankelijk zou verstoren, ‘disruptief’ zou zijn, maar uiteindelijk een betere wereld op zou leveren.” ING hoofdeconoom Marieke Blom vatte het tijdens een debat in Pakhuis de Zwijger mooi samen: je moet niet uitgaan van de goede intenties van bedrijven. En daar ben ik het mee eens. Op het moment dat je uitgaat van goede intenties ben je volgend en niet leidend. En dat lijkt mij in dit geval een erg slecht idee.

Automotive brands step up their game in the search of alternatives for car ownership | Linkedin

Als er een sector is in de platformeconomie waar veel gebeurt, dan is het wel de automotive sector. Waarom? Omdat dit de enige sector is waar alle stakeholders de urgentie voelen om te ontdekken wat hun plek in het ecosysteem gaat worden in de toekomst. Iedereen ziet o.a. de (deels) zelfrijdende auto op zich afkomen. Iedereen snapt dat het hele ecosysteem dan op zijn kop komt te staan en de kaarten opnieuw worden geschud. Dit biedt kansen, maar is ook zeker een bedreiging voor de gevestigde orde.

Hoewel het een sector is waar ik niet bovenop zit, ik vind de vraagstukken en de puzzel rondom platformen en arbeid interessanter en relevanter, blijft het wel een interessant spel om te volgen wie nu weer in wie investeert en wie nu weer met wie gaat samenwerken. Ananda Groag, zij zit wel boven op deze ontwikkeling, schreef deze interessante blog met duidelijke graphics waarin een goed beeld wordt geschetst wat er in deze sector zich afspeelt.

In de media

Wanneer is een platform rendabel voor ondernemers? – Marketing trends en nieuws

“Een loodgieter of fietsenmaker bestellen, een schoonmaker regelen en natuurlijk eten laten bezorgen: er zijn zo veel platforms voor diensten dat je de deur niet meer uit hoeft. Maar wat halen ondernemers die deze diensten verlenen er eigenlijk uit? Wegen de baten tegen de lasten op?”

Voor frank.news werd ik geïnterviewd over de vraag ‘wanneer is een platform rendabel voor ondernemers?’. In dit stuk kreeg ik de ruimte om in te gaan op wat je als ondernemer zelf kunt doen wanneer jouw sector wordt ‘disrupted’ door de platformeconomie en probeer ik weer wat duiding in de discussie te brengen.

Gig Economy in Perspective: How Platforms Create a More Inclusive Labour Market – DIF 2018

Gig Economy in Perspective: How Platforms Create a More Inclusive Labour Market – DIF 2018

Afgelopen week deed ik een bijdrage aan het ‘Disruptive Innovation Festival’ met een sessie ‘Gig Economy in Perspective: How Platforms Create a More Inclusive Labour Market’. Erg leuk om in een Q&A format, inclusief live vragen van de kijkers, verder op dit vraagstuk in te gaan.

Gig Economy in Perspective: How Platforms Create a More Inclusive Labour Market | DIF – YouTube

Contact

Inspiratie opgedaan en advies of onderzoek nodig bij vraagstukken rondom de platformeconomie?

Neem gerust contact op via een reply op deze nieuwsbrief, via mail ([email protected]) of telefoon (06-50244596).

Bezoek ook mijn YouTube kanaal met ruim 400 interviews over de platformeconomie en mijn persoonlijke website waar ik regelmatig blogs deel over de platformeconomie.

Gig economy assumptions debunked. Or not really?

The role of platforms can no longer be excluded from debates on the future of organizing work. I predict that labor of every sector will –at least partially– be organized by platforms over the years to come. Not only by external platforms, but also internal (white label) platforms catering for the organization of both the flexible and the fixed shell of organizations. The gig economy is a bright mix of flavors and more are to be added soon.

My personal unease with discussions on the gig economy’s future is in the way the current circumstances are projected on the future and mostly expressed in extreme scenarios. Harvard Business Review published this blog post debunking some mythes about the gig economy. These are the statements, which are reportedly untrue:

  1. Millennials love to gig;
  2. We’re all going to be giggers;
  3. Gig is better;
  4. Gig work is unfulfilling.

All in all, it sounds like an interesting list of statements and maybe you do experience it as a major setback we’re not all going to be giggers in the end. But, to say the least, this didn’t take me by surprise. Why? Because the listed items aren’t very substantial. I started to write an article on the individual points, but soon I realized that such wouldn’t contribute to a constructive and informative analysis. Therefore I would rather point out why these kind of generic researches do not contribute to the public debate.

1 . Labor and platforms are too manifold to be wrapped in one-liners

There is much talk about the ‘the’ gig economy, but it is hard to make any statement on the gig economy in general. Why? Because every industry and each kind of platform has its own dynamics, including its individual opportunities and challenges. Still we fall into the trap of generalizing. The very same thing happened during a meetup regarding a Dutch documentary on the gig economy (to be seen here) last Thursday in Amsterdam. Initially the conversation wisely started by mentioning these broad dynamics, just to throw all caution overboard and keep on generalizing. The way things happen to be.

A few random variables determining the dynamics of a platform:

  • Is the gig done online or offline?;
  • Are new employment opportunities created or is the platform eating off of the other’s part of the pie?;
  • Were gigs usually done on the black or the white market?;
  • Does the worker posses unique or commodity skills?;
  • Are the skills scarce or abundantly available (there could even be a scarcity in commodity skills)?;
  • Is someone’s income from the gig economy supplemental or main income?;
  • Is the platform willing to cooperate with established institutions or not?

2 . ‘The’ platform worker is nonexistent. Neither is there a platform generation.

At the meetup, a cleaner formerly working with cleaning platform Helpling (now suing the very platform) and a cook actively working with gig platform Temper joined the table. These two platform workers wonderfully illustrated the dynamics of the platform workers’ world. On the one hand the domestic cleaning lady feeling dependent and controlled by the platform, moreover carrying the feeling that she is unable to do anything else, and disappointment over the platform not hiring her. On the other, the cook possessing unique skills, exactly knowing how to squeeze out every little bit of what the platform has to offer, skillfully profiling himself and enjoying the optimal freedom and flexibility of working via a platform. Measuring both platform workers with the same yard stick would be pure nonsense.

Just like the enormous diversity within the platform economy, also ‘the’ platform worker is a very broad concept. Furthermore, it is very important to understand how this ‘worker’ would have functioned outside of these platforms. In other words, is the platform a worsening or (at least) some enrichment to the opportunities of supplier?

Resulting from EY study, quoted several times in the HBR article by the EY author, among the respondents of the generation of millennials ‘only’ 24% earn money within the gig economy and that “the percentage of millennials with full-time careers is rising at a brisk clip from 45% in 2016 to 66% in 2018”, according to their collected data.

I am in the blue of the origins of the assumption that certain generations would be more or less ‘gig’ sensitive, but I do think –which surely is an assumption as well– that it is not advisable to project such far-going expectations on a complete generation. Even though this generation is digitally a lot more skillful than the previous and is raised more self-reliant in believing the sky to be the limit –which does influence their mindsets– it still does not imply that this generation would massively show forth a change in behavior. Besides, every individual processes through several phases of life while his or her priorities shift between different areas. I compare it with the assumption that the ‘new’ generation does not like to own a car and prefers access over property. Nothing wrong with that as long as you do have but a few obligations, yet when time comes –as is my personal case– that you settle to start a family, have children, etc. the priorities begin to shift and other topics become important. Those priorities will logically change per life stage. Similarly, one changes his mind when looking for either greater flexibility or more certainty, independent of being a millennial, or generation X, Y or Z.

3 . An increasing amount of gig work is invisible

Talking about the gig economy used to be clear and straightforward. Platforms like Uber, Deliveroo and Helpling were all there was. It couldn’t be more convenient. The trend nowadays is platforms mixing in with the ’traditional’ matchmakers. Dutch gig platforms Temper and YoungOnes platformize specific categories formerly organized by the employment agency industry. The next step being platforms organizing the flexible shell of organizations and consequently the full workforce of organizations, also because fixed personnel can be organized more efficiently by use of a platform. Parallel developments are found in the rising use of algorithms for selection procedures, as implemented by several publicly traded companies, and the use of artificial intelligence.

Whereas the gig economy used to be rather isolated about roughly one year ago, making it relatively easy to identify, I now predict platform thinking as a mindset and technique to play a rapidly growing role in every industry in the years to come, both behind the scenes and in the open. A movement not restricted to the platform start- and scale-ups currently using these techniques, but also within existing organizations. We should realize that there are great opportunities to a) redivide the market, b) increase the market and c) improve the opportunities and position of workers. I’m still disappointed about the measure of awareness within the entire sector, in strong contrast to the mobility industry.

It goes to show that the manifold gig economy is not to be wrapped up in a few one-liners and that it is high time to continue the debate on a different level.

Mythes van de kluseconomie ontmanteld. Of toch niet? | Lost gedeeld eigenaarschap de uitwassen van de platformeconomie op? | Uber gaat pro | Je baas als algoritme: ook buiten de platformeconomie

Afgelopen week mij weer prima vermaakt met twee Tegenlicht meetups vol mooie discussies en debatten over de kluseconomie. De extra nieuwsbrief editie met de lessons learned is ook goed ontvangen. Ook na ik deel aan een interessant webinar ‘Making the platform economy work well for workers’. De video is hier terug te kijken, de interessante discussies met de andere live kijkers helaas niet. Komende week weer een aantal interviews voor mijn NWO verkenning en een event in Antwerpen over platformen, deeleconomie en steden. En donderdag een online presentatie en debat voor het Disruptive Innovation Festival over ‘Gig Economy in Perspective: How Platforms Create a More Inclusive Labour Market’. Wees (online) welkom! Voor nu: fijne week!

Give Gig Economy Workers Equity? The S.E.C. Is Considering It – The New York Times

Give Gig Economy Workers Equity? The S.E.C. Is Considering It – The New York Times

Degenen die jouw platform succesvol maken belonen met een stuk eigenaarschap. Waar je dit geluid eerst vooral in de meer linkse hoek hoorde, ik onderzocht onder andere het fenomeen platform coöperaties, begint het gedachtengoed in steeds meer kringen een serieus alternatief te worden. Airbnb kondigde enkele weken geleden aan te willen onderzoeken hoe het de aanbieders op het platform een aandeel in het bedrijf kon geven. Ik daagde ze uit wat meer ambitie te tonen. In dit stuk mengen ook Uber en Postmates zich in de discussie:

“Providing equity would allow partners to share in the growth of the company, which could lead to enhanced earning and saving opportunities for the partner and for the generations ahead,” Uber’s head of federal affairs, Danielle Burr, said in a letter to the S.E.C.” <> “And Postmates said it hoped it could grant equity to its contractors. “While we are proud that our fleet earns significantly higher than minimum wage across jurisdictions, we are also committed to the long term upward mobility of our Postmates,” company executives wrote, using company jargon for its gig workers.

En nu is de SEC dus ook aan het onderzoeken wat de mogelijkheden zijn.

Is het geven van aandelen aan aanbieders op het platform dé oplossing voor al onze zorgen? Ik zet wat gedachten op een rij.

Waarom dit een positieve ontwikkeling kan zijn:

  • Aandelen voor de workers zou waarschijnlijk ook leiden tot meer openheid van informatie richting deze groep;
  • Op het moment dat het aandelen met stemrecht zijn, dan zou dit een manier zijn om degenen die afhankelijk zijn van het platform een stem in het bedrijf te geven (en misschien wel een slimme manier van het platform om het voor workers minder interessant te maken om zich aan te sluiten bij een vakbond);
  • Waar platform werkers bekend staan aan een gebrek aan verzekeringen en pensioenopbouw, zou dit kunnen bijdrage aan meer zekerheden op lange termijn. Met groot risico natuurlijk: het wordt voor zekerheden dan wel heel erg wedden op één paard.

Waarom dit een slechte ontwikkeling kan zijn:

  • Aandelen is leuk (en risicovol), maar het belangrijkste is dat de omstandigheden voor de workers ook zonder aandelen goed zijn geregeld;
  • Het kan het extractieve karakter van een platform vergroten: aanbieders zijn immers ook uit op maximalisatie van opbrengsten, dus wie zegt dat dit een stap vooruit is voor het duurzame karakter van de platformeconomie;
  • Problemen die platformen veroorzaken in de maatschappij, zoals de vraagstukken rondom stijgende huizenprijzen door oa Airbnb en een drukker wordende stad door Uber, worden veelal niet door eigenbelang van de aanbieders opgelost. Bij Airbnb zijn de hosts niet het probleem: die verdienen goed geld via het platform. Het zijn de indirecte stakeholders waar de uitdagingen liggen. En die los je niet op met het geven van aandelen aan de aanbieders;
  • Het kan de kloof tussen arm en rijk vergroten. Binnen de platfformeconomie geldt doorgaans: wie niets heeft, kan niets ‘delen’. Je moet een huis hebben om geld te verdienen via Airbnb en mensen met unieke skills kunnen deze nog beter vermarkten via een platform. Maar als je geen spullen of human capital hebt, dan schiet je er niet zo heel veel mee op. Als de groep die veel aanbiedt op platformen extra goed verdient ten opzichte van wie dit niet doet dan kan dit de kloof tussen arm en rijk vergroten.
Myths of the Gig Economy, Corrected

Myths of the Gig Economy, Corrected

Harvard Business Review plaatste vorige week deze blog waarin het een aantal mythes van de kluseconomie ontkracht. Dit zijn de punten (die dus volgens HBR niet waar zijn):

  1. Millennials love to gig;
  2. We’re all going to be giggers;
  3. Gig is better;
  4. Gig work is unfulfilling.

Dit klinkt als een interessant rijtje en misschien ervaar je het als een enorme teleurstelling dat dit het dus niet gaat worden. Maar om te zeggen dat dit een verrassing is: nee. Waarom? Omdat het rijtje eigenlijk simpelweg weinig zegt. Ik was begonnen aan een stuk om op de individuele punten in te gaan, maar kwam er al snel achter dat dat niet bij zou dragen aan een constructieve en leerzame analyse. Daarom ga ik hier onder in waarom dit soort generieke onderzoeken weinig bijdragen.

1 . Arbeid en platformen is te divers om in onliners te vangen

We praten veel over ‘de’ kluseconomie, maar om iets over de kluseconomie in zijn algemeenheid te zeggen is lastig. Waarom? Omdat iedere sector en soort platformen zijn eigen dynamiek met de bijbehorende kansen en uitdagingen kent. Toch trappen we vaak in de val van het generaliseren. Zo ook bij de Tegenlicht meetup afgelopen donderdag in Pakhuis de Zwijger (hier terug te kijken). Het debat begon met de vermelding van de dynamiek en vervolgens werd alles weer op één hoop gegooid. Zo gaan dat soort dingen.

Een aantal willekeurige variabelen die de dynamiek van een platform bepalen:

  • wordt de klus online of offline uitgevoerd;
  • is het nieuwe werkgelegenheid of neemt het platform een stuk van een bestaande taart over;
  • werd het werk voorheen in de zwarte of witte markt gedaan;
  • heeft de worker unieke of commodity skills;
  • zijn de skills schaars of in overvloed (ook commodity skills kunnen schaars zijn);
  • staat het platform open voor samenwerking met bestaande instituties of niet;

Ook wanneer het gaat om de arbeidsrelatie is het publieke debat in veel gevallen niet compleet. Zo was er tijdens de meetup verwondering dat de schoonmaakster die Helpling met hulp van FNV aanklaagt geen BTW nummer heeft. Op zich hartstikke logisch als je weet dat ze volgens de wet dienstverlening aan huis werkt. Maar ook als een platform de worker in dienst neemt, betekent dit niet dat dit geweldig is. Ik hoorde verhalen van platform workers die een week vrij moeten houden om een dag vooraf hun planning door te krijgen. Wel verzekerd, maar verre van ideaal.

2 . ‘De’ platformwerker bestaat niet. De platform generatie ook niet.

Aan tafel bij de meetup zaten een schoonmaakster die via Helpling heeft gewerkt (en het platform nu aanklaagt) en een kok die via Temper aan de slag is. Deze twee platformwerkers gaven prachtig de dynamiek aan van de wereld van de platformwerker. Aan de ene kant de thuisschoonmaakster die zich afhankelijk en gecontroleerd voelde van het platform, niet het gevoel heeft iets anders te kunnen en teleurgesteld is dat het platform haar niet in dienst neemt. Aan de andere kant de kok die unieke skills bezit, precies weet hoe het maximale uit het platform te halen, zichzelf prima weet te profileren en te redden en geniet van de optimale vrijheid en flexibiliteit van het werken via een platform. Door beiden platformwerkers en platformen over één kam te scheren is natuurlijk onzin.

Net als de platformeconomie een enorme diversiteit kent, is ook ‘de’ platformwerker een breed begrip. Daarnaast is het ook altijd erg belangrijk om te kijken hoe deze ‘werker’ het zou hebben buiten de platformen om. Oftewel: is het platform een verslechtering of een verrijking voor de kans van de aanbieder.

Uit de EY studie komt naar voren dat van de respondenten uit de millennial generatie ‘slechts’ 24% geld verdient in de gig economy. En dat ’the percentage of millennials with full-time careers is rising at a brisk clip from 45% in 2016 to 66% in 2018, according to the data we collected’.

Ik weet niet waar de aanname vandaan komt dat een bepaalde generatie meer of minder ‘gig’ gevoelig is, maar ik denk (en ja, dat is ook een aanname) dat het niet verstandig is om dit soort heftige verwachtingen op een hele generatie te plotten. Want ook al is een generatie digitaal een stuk vaardiger van de generatie daarvoor, misschien ook wel wat zelfstandiger en verwend opgevoed dat alles mogelijk is (wat weer effect heeft op mindset), dat betekent niet dat deze generatie en masse ander gedrag gaat vertonen. Daarnaast is het ook zo dat ieder individu verschillende levensfases meemaakt waarin zij of hij prioriteiten op andere vlakken legt. Ik vergelijk het met de aanname dat de ‘nieuwe’ generatie geen eigen auto wil bezitten en gaat voor toegang in plaats van bezit. Dat is prima wanneer je relatief weinig verplichtingen hebt, maar op het moment dat je (zoals in mijn geval) een gezin begint, kinderen krijgt, etc. dan verschuiven je prioriteiten en worden andere dingen belangrijk. Die prioriteiten zullen telkens per levensfase verschillen. Dus ook wanneer je meer flexibiliteit en wanneer je meer zekerheid wilt. Of je nu een millennial, X, Y of Z bent.

3 . Veel gig work is onzichtbaar. En dat zal alleen maar toenemen.

In eerste instantie was het heel makkelijk om over de kluseconomie te praten. Je had platformen als Uber, Deliveroo en Helpling. Kon bijna niet eenvoudiger. Wat je nu ziet gebeuren is dat er platformen komen die steeds meer en meer vermengen met de ’traditionele’ matchmakers. Temper en YoungOnes platformiseren een bepaalde categorie die we voorheen voornamelijk via de uitzendbranche organiseerden. Volgende stap gaat worden dat platformen de flexibele schil van organisaties en vervolgens de gehele workforce van organisaties, omdat je ook vaste medewerkers veel efficiënter kunt organiseren via een platform. Daarnaast lopen ontwikkelingen als het steeds meer uitbesteden van selectieprocedures aan algoritmes (wat grote beursgenoteerde bedrijven al doen) en de inzet van kunstmatige intelligentie.

Waar dus in het begin (zeg 2 jaar geleden) de kluseconomie vrij geïsoleerd en daardoor relatief eenvoudig te identificeren was, voorspel ik dat het platform denken als denkwijze en techniek de komende jaren in iedere sector zowel voor als achter de schermen een belangrijke rol gaat spelen. En dat niet alleen de platform start- en scaleups die we nu zien een rol gaan spelen, maar ook bestaande organisaties. Er ligt een kans om a) de markt te herverdelen en b) de markt te vergroten. En het valt mij nog tegen hoe, in zware tegenstelling van de mobiliteitsbranche, bewust de branche zich hier van is.

‘Privacy? Achterhaald’ – De Groene Amsterdammer

‘Privacy? Achterhaald’ –  De Groene Amsterdammer

Waar veel discussies over de kluseconomie gaan over de vraag wat het met je doet wanneer je baas een algoritme en een app is, wordt het steeds duidelijker dat dit geen platform specifiek vraagstuk is. In dit artikel :

“PostNL, Zeeman, Shell, Achmea, banken, de Belastingdienst – bedrijven en diensten gaan er in toenemende mate toe over om karakter, kwaliteiten en prestaties van hun werknemers digitaal te meten. Soms tot in het DNA. Wat betekent dit voor onze privacy?”

Het zou goed zijn om meer onderzoek en discussie te hebben rondom dit fenomeen. Mijn ervaring, en dat komt ook deels in dit stuk terug, is dat de manieren waarop wordt gemeten (ook met reputatie scores) redelijk primitief zijn en veelal zonder context en ruimte voor het eigen denken van de ‘gestuurde’. Voor verbetering vatbaar dus. Op zijn zachtst…

Rens Lieman on Twitter: “Uber test in 🇺🇸 een loyaliteitsprogramma voor chauffeurs: Uber Pro.”

Rens Lieman on Twitter: “Uber test in 🇺🇸 een loyaliteitsprogramma voor chauffeurs: Uber Pro.”

Interessant draadje op Twitter van journalist Rens Lieman (hij deelde eerder zijn ervaringen in de kluseconomie in het boek ‘Uber voor alles’) waarin hij ingaat op een nieuw loyaliteitsprogramma van Uber.

“Platinum- of Diamond-chauffeurs -met ook min. 3.000 Uber-ritten ervaring- kunnen op kosten van Uber een cursus Engels of ondernemerschap volgen, of een online bacheloropleiding (undergraduate). De minuut- en kilometervergoeding gaat met respect
ievelijk 3% of 6% omhoog. ‘Base fare’ en ‘minimum fare’ blijven gelijk. Andere privileges, afhankelijk van status: korting bij de pomp, voorrang op vliegveldritten, gratis reparatie van deukjes, etc.”

Het ziet er naar uit dat platformen als Uber steeds meer gaan sturen op een stabielere supply voor het platform. Op zich logisch: als aanbieders meer uren maken en ook langer aan het platform verbonden blijven creëer je een heel stabiele supply, hoef je minder energie te steken in recruiten en onboarden van nieuwe medewerkers en kun je ook een meer stabiele kwaliteit richting de klant bieden.

Transforming Ownership to Create a Better Economy | Armin Steuernagel | TEDxZurich – YouTube

Transforming Ownership to Create a Better Economy | Armin Steuernagel | TEDxZurich – YouTube

Interessante TED talk van een van de oprichters van de Purpose Foundation: de organisatie die het Steward Ownership model waar ik het eerder over had promoot. In deze talk verteld hij hoe het bedrijf Zeiss de transformatie naar een steward ownership model heeft gemaakt en hoe steward ownership company Bosch al meer dan 100 miljard aan goede doelen heeft geschonken. Wil je de video bekijken? Start dan bij 10 minuten, dan wordt het pas echt interessant.

Transforming Ownership to Create a Better Economy | Armin Steuernagel | TEDxZurich – YouTube

In de media

Duurzame deeleconomie: de rol van de stad volgens Martijn Arets | Stadslab2050

Duurzame deeleconomie: de rol van de stad volgens Martijn Arets | Stadslab2050

Aanstaande woensdag spreek ik op een bijeenkomst in Antwerpen over wat platformen en deeleconomie voor een stad kan betekenen. In de aanloop naar dit event werd dit interview met mij geplaatst:

“Eerder al vroegen we ons af: Kan Antwerpen een duurzame deeleconomie worden? Om daarachter te komen verdiept Stadslab2050 zich steeds verder in de deeleconomie, met experimenten die moeten verduidelijken wat de ideale rol van de stad is in de deeleconomie. Eén van de projecten komt er op initiatief van de Antwerp Management School, die haar eigen deelmogelijkheden als stadsactor aftast, en op 14 november samen met Stadslab2050 en enkele andere partners een workshop organiseert over een duurzame deeleconomie. Niemand beter dan een ervaren deelplatform-expert om dat event te begeleiden.”

Eigen publicaties

Deze invloed hebben online platformen op de toekomst van werk | ZiPconomy

Deze invloed hebben online platformen op de toekomst van werk | ZiPconomy

Mijn verslag van het Reshaping Work congres dat ik twee weken geleden in mijn nieuwsbrief deelde werd afgelopen week in aangepaste vorm op Zipconomy.nl geplaatst.

Contact

Inspiratie opgedaan en advies of onderzoek nodig bij vraagstukken rondom de platformeconomie?

Neem gerust contact op via een reply op deze nieuwsbrief, via mail ([email protected]) of telefoon (06-50244596).

Bezoek ook mijn YouTube kanaal met ruim 400 interviews over de platformeconomie en mijn persoonlijke website waar ik regelmatig blogs deel over de platformeconomie.

Tegenlicht special: platformen verlagen drempels, maar ten koste van wat? | Basisinkomen als redding van de platformwerker? | Hebben we controle over de platformen waar we afhankelijk van zijn?

Afgelopen zondag zond de VPRO de Tegenlicht aflevering over de klus- en klikeconomie uit. Ik mocht als expert en onderzoeker bij de Universiteit Utrecht een bijdrage leveren. Het was een mooie en interessante uitzending waarin zowel de kluseconomie (met als voorbeeld het Nederlandse platform Temper) als de klikeconomie (met het Amerikaanse horror platform Amazon Mechanical Turk) aan bod kwamen. Heb je de aflevering nog niet gezien? Dan heb je deze week iets te doen.

In deze blog besteedt ik aandacht aan 4 vraagstukken die op social media veel aandacht kregen en blijkbaar leven onder de kijkers.

1. Platformen verlagen drempels, maar houden ze voldoende rekening met de individuele gebruiker?

Een van de meest gedeelde Tweets (@redactie: ik neem aan dat jullie niet stiekum een gig hebben ingekocht via Fiverr om meer bereik te krijgen? ;-)) luidde: “De platformeconomie zet de arbeidsmarkt op zijn kop. Zonder sollicitatiegesprek, pensioen, verzekering of baas kan je via je mobieltje aan de slag voor online platformen als Uber of Deliveroo. Maar hoe vrij is de klik- en klusfreelancer?”
Hoewel je, zeker na deze uitzending, veel over platformen kunt zeggen, is het intussen wel duidelijk dat platformen drempels verlagen voor mensen om te participeren in de arbeidsmarkt. Bij de meeste platformen kun je zonder enige ervaring of diploma direct aan de slag. Collega onderzoeker Andrea Herrmann deed onlangs onderzoek naar de vraag of diploma’s er toe in de online kluseconomie. Het antwoord na uitgebreid onderzoek gedaan te hebben op een van de grootste klusplatformen in de wereld is duidelijk: nee. Het aantal jaren ervaring op een platform en de reputatiescore doen er, en die laatste is niet geheel verrassend, wel toe. Geslacht helaas ook: ook in de online kluseconomie verdienen mannen meer dan vrouwen voor soortgelijk werk.
In dat opzicht zou je kunnen zeggen, en dan ga ik voor het gemak niet in op de discussie rondom arbeidsvoorwaarden, dat platformen bijdragen aan een meer inclusieve arbeidsmarkt. Het kan dan ook de andere kant op werken: zo starten de social services in Zweden een experiment waar de ervaring (o.a. reputatiescore) van klusplatformen wordt omgezet in een traditioneel CV. En dan kan het zomaar zijn dat ervaring in de kluseconomie ook weer voor een betere positie op de niet-platform-arbeidsmarkt kan zorgen.
De meeste drempels die een gebruiker belemmeren om op een platform aan de slag te gaan zijn belemmeringen die door de overheid zijn bepaald. Zo moet je om bij Uber te mogen rijden o.a. een taxivergunning hebben en is een VOG bij sommige platformen verplicht. Beide voorbeelden zijn natuurlijk hartstikke legitiem.
De andere kant van het verhaal, dat ook in deze tweet naar voren komt, is dat er ook een prijskaartje aan deze flexibiliteit hangt. Bij veel platformen ga je als freelancer aan de slag en mag je je administratie en verzekering zelf regelen. Vooral dat laatste is een heikel punt: die verzekering komt er in de meeste gevallen niet. En dat is iets waar we als maatschappij een duidelijker standpunt over moeten innemen. Waarom? Omdat wanneer het mis gaat de maatschappij de rekening betaalt. De uitdaging in ons huidige arbeid systeem is dat er twee smaken zijn: zekerheid óf flexibiliteit. Hoewel het uitzendmodel daar een beetje tussenin hangt, hebben veel platformen toch de mening dat het uitzendmodel niet flexibel genoeg is. Hier ligt nog een duidelijke opdracht voor beleidsmakers om hier een oplossing voor te vinden. Maar ook voor platformen: het gegeven dat je vindt dat wetgeving verouderd is en niet aansluit bij jouw model mag natuurlijk nooit er toe leiden dat je de wetgeving dan maar aan je laars lapt. Uber en Deliveroo hebben hierin overigens de handschoen opgepakt en hun freelancers verzekerd. Niet ideaal en een risico voor het platform straks in de rechtszaal, maar ze pakken hier wel een stuk verantwoordelijkheid.
Laatste kanttekening bij de claim van flexibiliteit en vrijheid is dat je je misschien als aanbieder altijd bij een platform aan kunt melden, maar er niet altijd werk is. Zo weet je dat bij UberEats en Deliveroo en vooral werk is tijdens de zogenaamde ‘hungry hours’. Log je om 10:00uur ’s ochtends in, dan zul je weinig te doen hebben. En omdat je per uur betaald wordt, zul je er ook weinig aan overhouden. Dus: ja vrijheid, maar nee: niet de ultieme vrijheid.

2. Is het niet tijd voor een basis inkomen?

Niet zozeer trending, maar wel interessant was de tweet van@BartLankester: “Die klik- en kluseconomie eerst maar eens combineren met een basisinkomen. Krijg je betere beloning en kun je kloteklussen weigeren.”
Interessant, omdat het mij deed denken aan een onderzoek van professor Juliet Schor, Professor of Sociology at Boston College, waar ik twee weken geleden over schreef. Juliet deed onderzoek naar tevredenheid, autonomie en inkomsten van workers in de (offline) kluseconomie.
Uit haar onderzoeken bleek dat wie het platform gebruikt voor extra (supplemental) inkomen zonder daar afhankelijk van te zijn over het algemeen heel tevreden is, een groot gevoel van autonomie heeft en over het algemeen goed verdient. Waarom? Omdat deze groep de luxe heeft om alleen voor de goedbetaalde ‘gigs’ te gaan en omdat zij niet bang is om een lage score te halen: het deactiveren heeft weinig invloed op hun leven. Zijn zij ook goed in het negeren van sturingsmechanismen van de algoritmes.
Heel anders is het voor diegenen die afhankelijk van het platform zijn. Zij moeten iedere beschikbare klus aannemen en kiezen dus ook voor de slecht betaalde opdrachten. Daarnaast heerst er onder deze groep de angst voor de gevolgen van een slechte beoordeling, wat een negatief effect heeft op hoe zij hun werk en autonomie ervaren.
Conclusie: op het moment dat je een basis inkomen hebt en dus niet afhankelijk bent van een platform voor je levensonderhoud, verdien je meer. Juist ook omdat je die ‘kloteklussen’ kunt weigeren. Wat dat betreft heeft Bart dus helemaal gelijk.

3. Kunnen we dit soort bedrijven makkelijk een halt toeroepen?

De meest gedeelde tweet kwam van Tegenlicht zelf. “Waarom betalen we tol aan platform-monopolies als Uber en Airbnb, die enkel het contact leggen tussen klant en leverancier? Financieel journalist Paul Mason: ‘We kunnen dit soort bedrijven makkelijk een halt toeroepen’.”
De vragen die wordt gesteld zijn: 1) waarom betalen we tol aan een platform die ‘slechts’ contact legt tussen vraag en aanbod en 2) kunnen we dit soort bedrijven een halt toe roepen? Het korte antwoord is: ja. De vraag ‘maar hoe dan’ is helaas wat complexer.
Het zijn voornamelijk belangenorganisaties als Horeca Nederland (in het geval van Thuisbezorgd en Iens.nl) en vakbonden (in het geval van Uber) die roepen dat de percentages die gebruikers aan platformen moeten afdragen exorbitant hoog zijn. Waarom moet een restaurant 13 procent afdragen aan een website? Het antwoord is simpel: omdat Thuisbezorgd meer is dan alleen een website. Platformen verlagen drempels en bieden gemak (veelal door technologie en algoritmes) waardoor de markt groeit. Dit doen zij door veel te investeren in technologie, maar ook in marketing (reclame) en sales. En dat kost geld. Bij Thuisbezorgd op kantoor werken meer dan 1.000 mensen. Bij Uber op kantoor meer dan 16.000 mensen. Die zitten niet stil.
De aanname dat een platform dus ‘slechts’ contact legt is dan dus ook niet juist. Het neerzetten van een succesvol platform, waarbij ik succes nu beperk tot het ‘laten werken van het systeem’ is echt niet zo makkelijk en kost geld. Uiteindelijk is het aan de ondernemer ook de keuze (er van uit gaand dat er een keuze is) om te bepalen of de toegevoegde waarde van een platform de investering van x-procent commissie waard is. Zeker in de restaurant en hotel sector besteden ondernemers en ondernemingen hun marketing en sales uit aan een platform. Daar hoeven zij zelf nagenoeg niets meer aan te doen. Dat is een keuze. Dat spaart geld en dat kost geld: je betaalt alleen voor de werkelijke resultaten. Het misschien ongewenste bij-effect is dat je je klantcontact en onafhankelijkheid verliest. Maar ook dat is, in essentie, een keuze.
Het gegeven dat het niet makkelijk is om een eigen platform neer te zetten, betekent natuurlijk niet dat het onmogelijk is. Op steeds meer plekken wordt geëxperimenteerd met zogenaamde ’platform coöperaties’. Dit zijn platformen waarbij de aanbieders (zoals taxi chauffeurs) zich verenigen, een coöperatie opzetten en gezamenlijk investeren in een eigen app. Zie ook de slides van een presentatie die ik onlangs gaf naar aanleiding van een onderzoek dat ik naar deze ontwikkeling heb gedaan.
Het organiseren van gebruikers, en dan vooral de aanbieders, is dus een mogelijkheid om platformen een halt toe te roepen. Dit kan door zelf een eigen (lokale) variant te starten, maar ook door je als gebruikers te verenigen en samen een vuist te maken. Platform macht is namelijk alleen macht bij de gratie van de gebruikers. Zonder gebruikers is een platform niets waard. Hier ligt dus ook een kans voor vakbonden: door te organiseren en te activeren creëer je een tegenmacht. En dan heb je echt wel iets te zeggen.
Als laatst ligt hier natuurlijk ook een belangrijke en in mijn ogen zwaar onderbelichte rol van de overheid. Uiteindelijk is het aan ons als samenleving, met de overheid voorop, om te bepalen onder welke regels wij willen dat bedrijven en platformen zich in onze maatschappij gedragen. Dat besef ontbreekt nogal eens in de discussie. En dat is op zijn zachtst gezegd een gemiste kans.

4. Kunnen (publieke) waarden geborgd worden, ook bij een overname?

Op het eind van de aflevering werd Paul Eggink, de oprichter van Temper, gevraagd of zijn idealen zouden blijven staan op het moment dat er een partij zou komen die voor veel geld het platform over zou nemen. Paul reageerde in de trend van ‘nee, dan ben ik de controle kwijt en kan ik geen garanties afgeven’.
Hoewel ik geloof in zijn intenties is dat antwoord natuurlijk onjuist. Op het moment dat je kiest voor de belangen van de investeerders, dan richt je je model zo in dat zij verschillende opties hebben om hun investering (en genomen risico) te kapitaliseren. Op zich niets mis mee, maar helaas gebeurt het regelmatig dat dit kapitaliseren niet ten goede komt van de toekomst van het bedrijf en de andere stakeholders. Dat is een keuze, maar er zijn meer smaken.
Een voorbeeld is door het gebruik maken van het ‘Steward Ownership’ model. Dit model gaat uit van de filosofie dat niet het bedrijf dienend is aan de eigenaar/investeerder, maar de eigenaar/investeerder aan het bedrijf. Vorige week was ik toevallig in Berlijn op een conferentie die alleen hier over ging. Hier sprak ik een van de oprichters van Sharetribe, een bedrijf dat (open source) software maakt waarmee iedereen laagdrempelig zijn eigen platform kan beginnen. Zij hebben vorig jaar een transitie doorgemaakt naar dit model, waarmee de rendementen van investeerders worden beperkt (maar alsnog netjes zijn) en er een constructie is neergezet waarmee het bedrijf nooit verkocht kan worden. Lees meer over dit model en check de video van een kort interview dat ik deed via deze link.
Bottom line: natuurlijk is het mogelijk om de belangen van het bedrijf, haar gebruikers en de goede intenties van de oprichters te borgen en te beschermen voor de lange termijn.

Conclusie

Al met al vindt ik het een interessante aflevering geworden waar de voor- en nadelen van de opkomst van de platformeconomie goed naar voren zijn gekomen. Uiteraard daag ik de redactie uit om een vervolg te overwegen met de vraag ‘hoe kunnen platformen bijdragen aan een meer inclusieve samenleving en arbeidsmarkt’. Om vanuit de huidige situatie echt vooruit te kijken naar waar het heen kan gaan. En welke keuzes wij (ook als maatschappij) daarvoor moeten maken. Ik zie er naar uit.

Tegenlicht special: platformen verlagen drempels, maar ten koste van wat? | Basisinkomen als redding van de platformwerker? | Hebben we controle over de platformen waar we afhankelijk van zijn?

Afgelopen zondag zond de VPRO de Tegenlicht aflevering over de klus- en klikeconomie uit. Ik mocht als expert en onderzoeker bij de Universiteit Utrecht een bijdrage leveren. Het was een mooie en interessante uitzending waarin zowel de kluseconomie (met als voorbeeld het Nederlandse platform Temper) als de klikeconomie (met het Amerikaanse horror platform Amazon Mechanical Turk) aan bod kwamen. Heb je de aflevering nog niet gezien? Dan heb je deze week iets te doen.

In deze speciale editie van mijn wekelijkse nieuwsbrief over platformeconomie besteedt ik aandacht aan 4 vraagstukken die op social media veel aandacht kregen en blijkbaar leven onder de kijkers.

1. Platformen verlagen drempels, maar houden ze voldoende rekening met de individuele gebruiker?

Een van de meest gedeelde Tweets (@redactie: ik neem aan dat jullie niet stiekum een gig hebben ingekocht via Fiverr om meer bereik te krijgen? ;-)) luidde: “De platformeconomie zet de arbeidsmarkt op zijn kop. Zonder sollicitatiegesprek, pensioen, verzekering of baas kan je via je mobieltje aan de slag voor online platformen als Uber of Deliveroo. Maar hoe vrij is de klik- en klusfreelancer?”

Hoewel je, zeker na deze uitzending, veel over platformen kunt zeggen, is het intussen wel duidelijk dat platformen drempels verlagen voor mensen om te participeren in de arbeidsmarkt. Bij de meeste platformen kun je zonder enige ervaring of diploma direct aan de slag. Collega onderzoeker Andrea Herrmann deed onlangs onderzoek naar de vraag of diploma’s er toe in de online kluseconomie. Het antwoord na uitgebreid onderzoek gedaan te hebben op een van de grootste klusplatformen in de wereld is duidelijk: nee. Het aantal jaren ervaring op een platform en de reputatiescore doen er, en die laatste is niet geheel verrassend, wel toe. Geslacht helaas ook: ook in de online kluseconomie verdienen mannen meer dan vrouwen voor soortgelijk werk.

In dat opzicht zou je kunnen zeggen, en dan ga ik voor het gemak niet in op de discussie rondom arbeidsvoorwaarden, dat platformen bijdragen aan een meer inclusieve arbeidsmarkt. Het kan dan ook de andere kant op werken: zo starten de social services in Zweden een experiment waar de ervaring (o.a. reputatiescore) van klusplatformen wordt omgezet in een traditioneel CV. En dan kan het zomaar zijn dat ervaring in de kluseconomie ook weer voor een betere positie op de niet-platform-arbeidsmarkt kan zorgen.

De meeste drempels die een gebruiker belemmeren om op een platform aan de slag te gaan zijn belemmeringen die door de overheid zijn bepaald. Zo moet je om bij Uber te mogen rijden o.a. een taxivergunning hebben en is een VOG bij sommige platformen verplicht. Beide voorbeelden zijn natuurlijk hartstikke legitiem.

De andere kant van het verhaal, dat ook in deze tweet naar voren komt, is dat er ook een prijskaartje aan deze flexibiliteit hangt. Bij veel platformen ga je als freelancer aan de slag en mag je je administratie en verzekering zelf regelen. Vooral dat laatste is een heikel punt: die verzekering komt er in de meeste gevallen niet. En dat is iets waar we als maatschappij een duidelijker standpunt over moeten innemen. Waarom? Omdat wanneer het mis gaat de maatschappij de rekening betaalt. De uitdaging in ons huidige arbeid systeem is dat er twee smaken zijn: zekerheid óf flexibiliteit. Hoewel het uitzendmodel daar een beetje tussenin hangt, hebben veel platformen toch de mening dat het uitzendmodel niet flexibel genoeg is. Hier ligt nog een duidelijke opdracht voor beleidsmakers om hier een oplossing voor te vinden. Maar ook voor platformen: het gegeven dat je vindt dat wetgeving verouderd is en niet aansluit bij jouw model mag natuurlijk nooit er toe leiden dat je de wetgeving dan maar aan je laars lapt. Uber en Deliveroo hebben hierin overigens de handschoen opgepakt en hun freelancers verzekerd. Niet ideaal en een risico voor het platform straks in de rechtszaal, maar ze pakken hier wel een stuk verantwoordelijkheid.

Laatste kanttekening bij de claim van flexibiliteit en vrijheid is dat je je misschien als aanbieder altijd bij een platform aan kunt melden, maar er niet altijd werk is. Zo weet je dat bij UberEats en Deliveroo en vooral werk is tijdens de zogenaamde ‘hungry hours’. Log je om 10:00uur ’s ochtends in, dan zul je weinig te doen hebben. En omdat je per uur betaald wordt, zul je er ook weinig aan overhouden. Dus: ja vrijheid, maar nee: niet de ultieme vrijheid.


2. Is het niet tijd voor een basis inkomen?

Niet zozeer trending, maar wel interessant was de tweet van @BartLankester: “Die klik- en kluseconomie eerst maar eens combineren met een basisinkomen. Krijg je betere beloning en kun je kloteklussen weigeren.”

Interessant, omdat het mij deed denken aan een onderzoek van professor Juliet Schor, Professor of Sociology at Boston College, waar ik twee weken geleden over schreef. Juliet deed onderzoek naar tevredenheid, autonomie en inkomsten van workers in de (offline) kluseconomie.

Uit haar onderzoeken bleek dat wie het platform gebruikt voor extra (supplemental) inkomen zonder daar afhankelijk van te zijn over het algemeen heel tevreden is, een groot gevoel van autonomie heeft en over het algemeen goed verdient. Waarom? Omdat deze groep de luxe heeft om alleen voor de goedbetaalde ‘gigs’ te gaan en omdat zij niet bang is om een lage score te halen: het deactiveren heeft weinig invloed op hun leven. Zijn zij ook goed in het negeren van sturingsmechanismen van de algoritmes.

Heel anders is het voor diegenen die afhankelijk van het platform zijn. Zij moeten iedere beschikbare klus aannemen en kiezen dus ook voor de slecht betaalde opdrachten. Daarnaast heerst er onder deze groep de angst voor de gevolgen van een slechte beoordeling, wat een negatief effect heeft op hoe zij hun werk en autonomie ervaren.

Conclusie: op het moment dat je een basis inkomen hebt en dus niet afhankelijk bent van een platform voor je levensonderhoud, verdien je meer. Juist ook omdat je die ‘kloteklussen’ kunt weigeren. Wat dat betreft heeft Bart dus helemaal gelijk.


3. Kunnen we dit soort bedrijven makkelijk een halt toeroepen?

De meest gedeelde tweet kwam van Tegenlicht zelf. “Waarom betalen we tol aan platform-monopolies als Uber en Airbnb, die enkel het contact leggen tussen klant en leverancier? Financieel journalist Paul Mason: ‘We kunnen dit soort bedrijven makkelijk een halt toeroepen’.”

De vragen die wordt gesteld zijn: 1) waarom betalen we tol aan een platform die ‘slechts’ contact legt tussen vraag en aanbod en 2) kunnen we dit soort bedrijven een halt toe roepen? Het korte antwoord is: ja. De vraag ‘maar hoe dan’ is helaas wat complexer.

Het zijn voornamelijk belangenorganisaties als Horeca Nederland (in het geval van Thuisbezorgd en Iens.nl) en vakbonden (in het geval van Uber) die roepen dat de percentages die gebruikers aan platformen moeten afdragen exorbitant hoog zijn. Waarom moet een restaurant 13 procent afdragen aan een website? Het antwoord is simpel: omdat Thuisbezorgd meer is dan alleen een website. Platformen verlagen drempels en bieden gemak (veelal door technologie en algoritmes) waardoor de markt groeit. Dit doen zij door veel te investeren in technologie, maar ook in marketing (reclame) en sales. En dat kost geld. Bij Thuisbezorgd op kantoor werken meer dan 1.000 mensen. Bij Uber op kantoor meer dan 16.000 mensen. Die zitten niet stil.

De aanname dat een platform dus ‘slechts’ contact legt is dan dus ook niet juist. Het neerzetten van een succesvol platform, waarbij ik succes nu beperk tot het ‘laten werken van het systeem’ is echt niet zo makkelijk en kost geld. Uiteindelijk is het aan de ondernemer ook de keuze (er van uit gaand dat er een keuze is) om te bepalen of de toegevoegde waarde van een platform de investering van x-procent commissie waard is. Zeker in de restaurant en hotel sector besteden ondernemers en ondernemingen hun marketing en sales uit aan een platform. Daar hoeven zij zelf nagenoeg niets meer aan te doen. Dat is een keuze. Dat spaart geld en dat kost geld: je betaalt alleen voor de werkelijke resultaten. Het misschien ongewenste bij-effect is dat je je klantcontact en onafhankelijkheid verliest. Maar ook dat is, in essentie, een keuze.

Het gegeven dat het niet makkelijk is om een eigen platform neer te zetten, betekent natuurlijk niet dat het onmogelijk is. Op steeds meer plekken wordt geëxperimenteerd met zogenaamde ‘platform coöperaties‘. Dit zijn platformen waarbij de aanbieders (zoals taxi chauffeurs) zich verenigen, een coöperatie opzetten en gezamenlijk investeren in een eigen app. Zie ook de slides van een presentatie die ik onlangs gaf naar aanleiding van een onderzoek dat ik naar deze ontwikkeling heb gedaan.

Het organiseren van gebruikers, en dan vooral de aanbieders, is dus een mogelijkheid om platformen een halt toe te roepen. Dit kan door zelf een eigen (lokale) variant te starten, maar ook door je als gebruikers te verenigen en samen een vuist te maken. Platform macht is namelijk alleen macht bij de gratie van de gebruikers. Zonder gebruikers is een platform niets waard. Hier ligt dus ook een kans voor vakbonden: door te organiseren en te activeren creëer je een tegenmacht. En dan heb je echt wel iets te zeggen.

Als laatst ligt hier natuurlijk ook een belangrijke en in mijn ogen zwaar onderbelichte rol van de overheid. Uiteindelijk is het aan ons als samenleving, met de overheid voorop, om te bepalen onder welke regels wij willen dat bedrijven en platformen zich in onze maatschappij gedragen. Dat besef ontbreekt nogal eens in de discussie. En dat is op zijn zachtst gezegd een gemiste kans.


4. Kunnen (publieke) waarden geborgd worden, ook bij een overname?

Op het eind van de aflevering werd Paul Eggink, de oprichter van Temper, gevraagd of zijn idealen zouden blijven staan op het moment dat er een partij zou komen die voor veel geld het platform over zou nemen. Paul reageerde in de trend van ‘nee, dan ben ik de controle kwijt en kan ik geen garanties afgeven’.

Hoewel ik geloof in zijn intenties is dat antwoord natuurlijk onjuist. Op het moment dat je kiest voor de belangen van de investeerders, dan richt je je model zo in dat zij verschillende opties hebben om hun investering (en genomen risico) te kapitaliseren. Op zich niets mis mee, maar helaas gebeurt het regelmatig dat dit kapitaliseren niet ten goede komt van de toekomst van het bedrijf en de andere stakeholders. Dat is een keuze, maar er zijn meer smaken.

Een voorbeeld is door het gebruik maken van het ‘Steward Ownership’ model. Dit model gaat uit van de filosofie dat niet het bedrijf dienend is aan de eigenaar/investeerder, maar de eigenaar/investeerder aan het bedrijf. Vorige week was ik toevallig in Berlijn op een conferentie die alleen hier over ging. Hier sprak ik een van de oprichters van Sharetribe, een bedrijf dat (open source) software maakt waarmee iedereen laagdrempelig zijn eigen platform kan beginnen. Zij hebben vorig jaar een transitie doorgemaakt naar dit model, waarmee de rendementen van investeerders worden beperkt (maar alsnog netjes zijn) en er een constructie is neergezet waarmee het bedrijf nooit verkocht kan worden. Lees meer over dit model en check de video van een kort interview dat ik deed via deze link.

Bottom line: natuurlijk is het mogelijk om de belangen van het bedrijf, haar gebruikers en de goede intenties van de oprichters te borgen en te beschermen voor de lange termijn.

Conclusie

Al met al vindt ik het een interessante aflevering geworden waar de voor- en nadelen van de opkomst van de platformeconomie goed naar voren zijn gekomen. Uiteraard daag ik de redactie uit om een vervolg te overwegen met de vraag ‘hoe kunnen platformen bijdragen aan een meer inclusieve samenleving en arbeidsmarkt’. Om vanuit de huidige situatie echt vooruit te kijken naar waar het heen kan gaan. En welke keuzes wij (ook als maatschappij) daarvoor moeten maken. Ik zie er naar uit.

Tot slot

Iedere maandag om 08:00uur deel ik in mijn nieuwsbrief de 5 meest interessante artikelen uit de platformeconomie en voorzie deze van mijn duiding en commentaar. Al ruim twee jaar lang. Voel je vrij om je in- en uit te schrijven. Inschrijven kan via deze link.

Overige links:

Vragen of opmerkingen? Neem gerust contact op via een reply op deze nieuwsbrief, via mail ([email protected]) of telefoon (06-50244596).

Gebouwd voor de toekomst: Hoe Sharetribe het ‘steward ownership’ model omarmde

Afgelopen week was ik in Berlijn voor de ‘Ownership Conference‘, een congres waar de vraag centraal stond hoe de aandeelhouders dienend kunnen zijn voor het bedrijf in plaats van dat het bedrijf dienend is aan de aandeelhouders. Het model waar dit congres om draaide heette dan ook het ‘steward ownership model’.

Ik verken dit model, omdat in de platformeconomie veel discussie is over het extractieve karakter van geld. Venture Capital durfinvesteerders en ondernemers zitten er in flink wat gevallen (laten we niet iedereen over één kam scheren) in voor een korte termijn en maximaal rendement. Iets dat perverse prikkels kan opleveren mbt het maken van keuzes voor de lange termijn. Daarnaast: in veel gevallen dat een bedrijf wordt verkocht en de oprichters en deze weg gaan (samen ook vaak met wat werknemers van het eerste uur), is het daarna ook snel gedaan met het bedrijf.

In onderstaande video interview ik Juho Makkonen, oprichter van Sharetribe. Sharetribe levert (open source) software waarmee iedereen zijn eigen deeleconomie marktplaats kan bouwen, zonder enige technische kennis. Sharetribe heeft vorig jaar een transformatie doorgemaakt naar een Steward Ownership company. Dit houdt in dat

  • het stemrecht niet bij investeerders, maar bij teamleden die voor het bedrijf werken ligt;
  • het bedrijf nooit verkocht kan worden;
  • salarissen een max hebben;
  • investeerders maximaal hun investering factor 5 kunnen terugkrijgen en er per jaar maximaal 40% van de winst mag worden gebruikt voor het terugkopen van aandelen.

Hoewel dit model niet voor alle ondernemers is weggelegd, is het wel een interessante manier om bepaalde zekerheden ‘by design’ in het eigenaarschap model vast te leggen. Nieuw is het model overigens niet, het 130 jaar oude Bosch heeft ook een (deels) steward ownership structuur.

FNV en de platformeconomie: deel 2 | Rapport regeldruk deel- en kluseconomie | Vraagstuk verantwoordelijkheden platformen

Goedemorgen! Afgelopen week in Berlijn weer veel geleerd hoe je een investeringsmodel zó kunt inrichten zodat de investeerder dienend is aan het bedrijf in plaats van andersom. En natuurlijk gisteravond de Tegenlicht uitzending over de click- en kluseconomie waar ik een bijdrage aan mocht leveren. Volgende week doe ik verslag van de aflevering. Dat lukte niet meer voor deze editie en aan nachtwerk doe ik al lang niet meer, behalve natuurlijk met het voeden van onze jongste dochter ;-). Ook voor de gelegenheid mijn eigen website maar weer eens strak getrokken en een Engels deel aan toegevoegd. Fijne week!

FNV begint rechtszaak tegen schoonmaakplatform Helpling – en snijdt zichzelf uiteindelijk in de vingers | ZiPconomy

FNV begint rechtszaak tegen schoonmaakplatform Helpling – en snijdt zichzelf uiteindelijk in de vingers | ZiPconomy

Het doel van deze nieuwsbrief en alle dingen die ik doe in de platformeconomie is het brengen van duiding in de discussie en debat en het uitdagen van stakeholders om beter bekend te worden met de diversiteit van de platformeconomie en verder te denken dan de eigen agenda.

Mijn stuk over de zaak FNV <> Helpling twee weken geleden deelde ik vorige week op Zipconomy.com. Het was te verwachten dat er een reactie zou komen die het cliché beeld van vakbonden bevestigde: naar binnen gekeerde dino’s die hun plek aan de onderhandelingstafel aan het verliezen zijn. Als er iets is dat ik de afgelopen jaren heb geleerd is wel dat cliché beelden te makkelijk zijn en de waarheid veelal geen eer aan doen. En het veel interessanter én constructiever is (uiteindelijk willen we vooruit, toch?) om verder te kijken dan de cliché neus lang is.

Mooi vond ik het dat twee abonnees op deze nieuwsbrief werkzaam bij FNV in een comment op deze post uitleg geven wat de standpunten van FNV zijn wat betreft de platformeconomie. Helaas, maar ook begrijpelijk, gingen zij niet diep in op mijn bedenkingen bij de Helpling case. Maar wat ik vooral mooi vindt is dat zij de stap hebben gezet om deel te nemen in het debat. Hoewel ik denk dat er nog een hoop te winnen valt, is dit in ieder geval een mooie eerste stap.

Natuurlijk kan ik de bijdrage hier uitgebreid ontleden, maar ik denk dat het in dit geval het beste is waneer je zelf de commentaren (ook die van mij) onder de post leest en een eigen mening vormt.

Een Uber-chauffeur rijdt een jonge vrouw dood en Uber, stellen haar ouders vast, ‘doet daar helemaal niets mee’ | De Volkskrant

Een Uber-chauffeur rijdt een jonge vrouw dood en Uber, stellen haar ouders vast, ‘doet daar helemaal niets mee’ | De Volkskrant

Deze week in de Volkskrant een aangrijpend stuk over een jonge vrouw die werd doodgereden door een taxichauffeur die via de Uber app (hij had op dat moment geen passagier) ritjes aan het uitvoeren was. Ik heb getwijfeld of ik dit stuk mee moest nemen in deze editie. Het is een super heftig verhaal, ik ken niet alle feiten en ben geen jurist. Ik heb besloten om het toch wel te doen, omdat deze casus een voorbeeld is van de uiterst moeilijke vraag hoeveel verantwoordelijkheid een platform (kan) nemen en hoe de balans tussen ration (is het platform verantwoordelijk?) en emotie (al ben je niet verantwoordelijk, niets doen of zeggen is dan niet de juiste route).

Platformbedrijven worden geroemd om hun exponentiële groeipotentieel. Het grootste hotel ter wereld, maar (nog) zonder eigen vastgoed, het grootste taxibedrijf ter wereld zonder eigen auto’s, etc. Op die manier kunnen dit soort platformen die niet zelf de assets bezitten door het verbinden van vraag en aanbod snel opschalen. Dat is indrukwekkend, maar het gegeven dat Uber de chauffeurs en taxi’s die via het platform worden gelinkt aan klanten, betekent ook dat het risico dat normaal bij een taxibedrijf lag, nu wordt neergelegd bij de individuele chauffeur. En het de vraag is of deze goed de risico’s (verzekering, financieel, etc.) kan inzien.

Wanneer het gaat om financiële producten hebben we in Nederland de AFM. Deze instantie heeft als uitgangspunt dat mensen domme keuzes maken (ik chargeer) en heeft als doelstelling om mensen hier voor te behoeden. In platformland (buiten de financiële sector, zo moeten lening platformen gewoon een AFM vergunning of ontheffing hebben) is het niet duidelijk aan te wijzen wie op dit soort zaken toeziet. Ik vraag mij al vanaf het begin af aan hardop af of we hier niet iets mee moeten.

Hoeveel verantwoordelijkheid kun je van een platform verwachten? Dat is een lastige vraag. Wanneer ik deze vraag doortrek naar de crowdfundingbranche dan zie je dat donatie en voorverkoop platformen relatief weinig verantwoordelijkheid nemen. Natuurlijk valt er van alles terug te lezen over de risico’s, maar de checks aan de voordeur voor nieuwe projecten is minimaal. Als investeerder heb je nagenoeg geen zekerheden. Bij lening crowdfunding is dit weer anders. Hier doen de platformen financiële checks die normaal ook bij een lening aanvraag van een bank plaatsvinden. En ook al nemen zij geen verantwoordelijkheid als het mis gaat (hoewel er wel constructies in de maak zijn om dit op te vangen), zij zullen een actieve rol spelen bij het vertegenwoordigen van de belangen van de investeerders. Je ziet hierdoor dat bij lening crowdfunding ook maar een klein deel van het aantal ingediende projecten echt online komt. Bij een platform als Kickstarter komt bijna alles online. Hoeveel verantwoordelijkheid je neemt als platform is dus ook een keuze van het platform zelf, al is deze soms ook een gedwongen keuze door regulering (in dit geval AFM) en de houdbaarheid van je model. Immers: als lening platformen nul checks doen, dan is het vertrouwen van investeerders zo weg en kan het platform de deuren sluiten. Hoewel je ziet dat het per platform verschilt hoeveel verantwoordelijkheid het neemt, toch zal een gebruiker altijd ook vertrouwen op het merk van het platform en aannames maken dat het platform ook een rol speelt en dus ook verantwoordelijkheid neemt voor een transactie. Dit is deels natuurlijk terecht: een platform heeft immers ook een naam hoog te houden.

Juridisch gezien is het lastig om een platform aansprakelijkte stellen. Zo kan de Gemeente Amsterdam wel overtreders die op heterdaad worden betreft met het illegaal verhuren van hun huis aanpakken, maar niet het platform zelf. Dat is dan ook de grote uitdaging van de gemeente. Ook bij Uber verwacht ik dat dit scenario vergelijkbaar is. Uber zorgt voor het platform, de spelregels en basis voorzieningen, maar de chauffeur draagt alle verantwoordelijkheid. Hier kun je een hoop vinden, maar dat is wel hoe het nu is geregeld.

De belangrijkste gedachte die ik bij dit stuk heb is dan ook niet óf Uber juridisch (mede-)verantwoordelijk is. Dat is voer voor juristen en als die er niet uitkomen voor de politiek. Want deze laatste wordt in veel gevallen buiten beschouwing gelaten. Voorbeeld: het gegeven dat er een beeld is dat er te veel taxi’s in Amsterdam rondrijden is ook het gevolg van (falend?) overheidsbeleid.

De belangrijkste gedachte die ik bij dit stuk had is dat als Uber juridisch niet verantwoordelijk is, dit geen excuus is om niets van je te laten horen en geen empathie te tonen. Want ook al ben je juridisch gezien niet verantwoordelijk, ook al zou het voor het platform geen doen zijn om alle verantwoordelijkheid te nemen voor de acties van de gebruikers van de app, dat neemt niet weg dat hier een vreselijk ongeluk is gebeurd met meerdere slachtoffers waar ieder bedrijf op zou moeten reageren en waar niet alleen naar de ratio, maar ook naar de emotionele kant van de zaak moet worden gekeken. Ook zonder de verantwoordelijkheid te erkennen.

Built to last: how Sharetribe shifted from a tradition to a steward owned model. – YouTube

Built to last: how Sharetribe shifted from a tradition to a steward owned model. – YouTube

Afgelopen week was ik in Berlijn voor de ‘Ownership Conference’, een congres waar de vraag centraal stond hoe de aandeelhouders dienend kunnen zijn voor het bedrijf in plaats van dat het bedrijf dienend is aan de aandeelhouders. Het model waar dit congres om draaide heette dan ook het ‘steward ownership model’.

Ik verken dit model, omdat in de platformeconomie veel discussie is over het extractieve karakter van geld. Venture Capital durfinvesteerders en ondernemers zitten er in flink wat gevallen (laten we niet iedereen over één kam scheren) in voor een korte termijn en maximaal rendement. Iets dat perverse prikkels kan opleveren mbt het maken van keuzes voor de lange termijn. Daarnaast: in veel gevallen dat een bedrijf wordt verkocht en de oprichters en deze weg gaan (samen ook vaak met wat werknemers van het eerste uur), is het daarna ook snel gedaan met het bedrijf.

In onderstaande video interview ik Juho Makkonen, oprichter van Sharetribe. Sharetribe levert (open source) software waarmee iedereen zijn eigen deeleconomie marktplaats kan bouwen, zonder enige technische kennis. Sharetribe heeft vorig jaar een transformatie doorgemaakt naar een Steward Ownership company. Dit houdt in dat

  • het stemrecht niet bij investeerders, maar bij teamleden die voor het bedrijf werken ligt;
  • het bedrijf nooit verkocht kan worden;
  • salarissen een max hebben;
  • investeerders maximaal hun investering factor 5 kunnen terugkrijgen en er per jaar maximaal 40% van de winst mag worden gebruikt voor het terugkopen van aandelen.

Hoewel dit model niet voor alle ondernemers is weggelegd, is het wel een interessante manier om bepaalde zekerheden ‘by design’ in het eigenaarschap model vast te leggen. Nieuw is het model overigens niet, het 130 jaar oude Bosch heeft ook een (deels) steward ownership structuur.


Built to last: how Sharetribe shifted from a tradition to a steward owned model. – YouTube
Co-operatives get new lease of life as contract workers join up | Financial Times

Co-operatives get new lease of life as contract workers join up | Financial Times

Na mijn onderzoek maar platform coöperaties valt het mij op dat er steeds meer berichten verschijnen van nieuwe coöperaties. Dit is een voorbeeld waar freelancers zich verenigen in een coöperatie en daarbij een soort van ‘best of both worlds’ model voor zichzelf creëren. “Being able to voice opinions and help shape the work and working environment without concern for hierarchy and powerplay is just great <…> We were all contractors and freelancers beforehand. We wanted to pool our knowledge and resources and form a company”. Oftewel: wel de lusten van het collectief, maar niet de lasten.

Rapport regeldruk platformeconomie

De klus- en deeleconomie als aanleiding voor het moderniseren van de regelgeving.| Tweede Kamer der Staten-Generaal

Kan de opkomst van de platformeconomie leiden tot het verlagen van de regeldruk? Dit was de vraag die centraal stond in een onderzoek dat ATR Regeldruk de afgelopen maanden deed in opdracht van de tweede kamer. Het onderzoek werd uitgevoerd door Sira Consulting. Ik was door ATR gevraagd om deel te nemen in de begeleidingscommissie van het onderzoek. Naast dat dit erg leuk en interessant was om te doen, gaf het mij ook de gelegenheid om ook duiding en context te verschaffen rondom de onderzoeksvragen en -resultaten. Het vraagstuk werknemer of freelancers wordt in dit rapport overigens niet behandeld: hier zijn al een aantal andere partijen mee bezig. Hoewel dit rapport voornamelijk gaat over de huidige situatie, is het interessant om ook vanuit dit perspectief verder te kijken hoe platformen nog meer een bijdrage kunnen leveren. Genoeg voer voor een vervolg…

In het kort de aanbevelingen:

  1. Overweeg om werkgever gerelateerde verplichtingen te moderniseren;
  2. Creëer duidelijkheid in de regelgeving;
  3. Pas op voor regel- en toezichtreflex, gebruik andere beleidsinstrumenten;
  4. Herijk bestaande regelgeving;
  5. Omarm verandering en jaag beleidsinnovaties aan.

Events

Tegenlicht Meet Ups

Tegenlicht Meet Ups

Aanstaande maandag ben ik te gast op de VPRO Tegenlicht Meetup in Utrecht. Hier gaan we in gesprek over de uitdagingen en kansen van de kluseconomie. Kom je ook?

Duurzame deeleconomie: de rol van de stad volgens Martijn Arets | Stadslab2050

Duurzame deeleconomie: de rol van de stad volgens Martijn Arets | Stadslab2050

Over twee weken ben ik in Antwerpen te gast als spreker op een event over hoe de deeleconomie kan bijdragen aan een meer inclusieve stad. Voor deze blog werd ik geïnterviewd over mijn visie op de platformeconomie icm steden.

Contact

Inspiratie opgedaan en advies of onderzoek nodig bij vraagstukken rondom de platformeconomie?

Neem gerust contact op via een reply op deze nieuwsbrief, via mail ([email protected]) of telefoon (06-50244596).

Reshaping Work: 5 insights into the gig economy‘s most urgent issues

The early gig economy discussion has majorly been focussing on commodity skilled labor like taxi driving, household cleaning, and click working, but recently there is shift towards a more encompassing approach. A beneficial trend, as I’m convinced that platforms will soon be organizing work in all kinds of industries.

ING published a paper titled ‘Algorithms versus the temporary employment sector Is there a future for temporary employment agencies?’. Their prediction is that about 20-70 percent flex work market share is to be redistributed by the rise of online platforms. In this context it isn’t surprising at all to see a growing number of stakeholders joining the discussion.

October 25th and 26th, 2018, the second edition of the ‘Reshaping Work in the Platform Economy’ congress took place in Amsterdam. Although many congresses on this topic focus on one specific stakeholder only (e.g. academics, start-ups, unions, or the deployment agencies), this congress exhibits a unique multi-disciplinary approach. An approach worth copying.

This blog is devoted to the tweets I put out during the congress, highlighting and elaborating on the congress’ most remarkable insights into the gig economy’s most urgent issues.

1. What is the size of the gig economy?

Depending on definition and the duration of a gig, researchers find sizes for the gig economy from 0.4% up to 22% of the total labor market. You see: there isn’t any meaningful statement to be made. Does that matter? It actually doesn’t, as long as each and every research clearly states which variables are and which are not accounted for in the used definition for the gig economy, something apparently difficult in practice. It wouldn’t be a superfluous luxury to see a bit more unity established among researches.

One of the most important, yet still underemphasized, variables is whether a transaction is processed by an online or offline platform. When talking about the challenges and opportunities arising from a online platform processed transactions, it would by definition be perfect to include those transactions only. But when the size of the full gig economy is to be considered, and something is to be said about working conditions, it would surely be beneficial to have an accurate measure of the size of the entire gig market. No valid statement can be made about cleaners working through helpling in comparison to other unknown cleaners working through other intermediators (working without a platform or even by classifieds, etc.). A second example can be found in the food delivery sector. TakeAway.com has its own hired deliverers, for whom it has orchestrated all social securities and insurances, but they deliver only 1.4 percent of the total number of deliveries executed by the platform. The other 98.6 percent is being carried out by couriers hired by the restaurants themselves. Until we start gathering knowledge about the working conditions of this group, we can’t say anything useful concerning the market as a whole and whether a platform is a blessing or a curse compared to the status quo.

Another outstanding point of the opening keynote by my colleague Koen Frenken is the fact that many gig workers use these gigs as ‘supplemental income’. Lauren Sepoetro, public policy advisor at Uber, confirmed this later on in the congress. UberEats isn’t meant to be the main source of income. Which is virtually impossible, given the fact that work hours are generally around lunch and dinner times. It still is a plus to hear such facts confirmed by a leading platform.

2. Platforms, the new generation employment agencies?

The ING paper ‘Algorithms versus the temporary employment sector Is there a future for temporary employment agencies?’ predicts, as stated before, that about 20-70 percent flex work market share is to be redistributed by the rising online platforms. Shocking figures. Existing deployment agencies surely aren’t passive, yet the message is clear: Their work is cut out for them.

Last week, I shared a blog on the Danish platform Meploy organizing both their own and the external flexible shell of organizations through one platform. And also the employment agency industry has published quite a few statements and editorials about their role within the platform and freelance discussion.

During the presentation of Oxford Internet Institute researchers, working on a fabulous research on online work within the gig economy, the presentation slide below was shown. Platform Sourcing (check their report ‘Platform Sourcing: How Fortune 500 Firms Are Adopting Online Freelancing Platforms’) is a term I had not yet come across, but it sounds good. The more I think about it, the more I talk about it with others, and the more I start to be convinced that the link between platforms within the gig economy and the employment agency industry is merely logical. I think that the answers to questions on social securities for platform workers could be found in this direction.

I assume all of us are convinced that the full labor system needs to be redefined. Matthew Taylor, Chief Executive of the UK based RSA (check this club!), shared his vision that no fiscal differences should exist for clients and workers between fixed and flexible forms of work. However, it is clear for such a shift to happen, we will have to wait a couple of years. And, for the time being, we will have to find our solutions…

3. Are official degrees still valid in the gig economy?

Platforms lower the threshold to enter the labor market. The majority of the gig platforms are open for use to anyone without any prior experience. No degree required. During your first gigs on the platform you’ll establish your reputation score, which will help you in receiving your next assignments.

The question at hand is: are degrees still valid in the online gig economy? The answer by colleague Andrea Herrmann of Utrecht University is clear: “No”, as she concludes after extensive research on data from one of the world’s biggest gig platforms. Moreover, the number of years of experience on a platform and the reputation score are important, the latter to no surprise. Gender, on the other hand, is sadly also of importance; men do earn more than women for the same kind of work in the online gig economy like elsewhere.

It is, on the other hand, interesting to experiment with these things. Swedish social services experimented in drawing up traditional resumes from the experiences and reputation scores of gig platforms CV. A very interesting experiment.

4. How satisfied are workers in the gig economy?

Juliet Schor, Professor Sociology at Boston College, has been researching the platform economy with her team over the last year. I met (and interviewed) her in Utrecht before, about three years ago during the first International Workshop on the Sharing Economy. Juliet shared her keynote results from the research on satisfaction, autonomy and income of workers in the (offline) gig economy.

Interestingly, those who use the platform for supplemental income, without developing a dependence, are usually very satisfied and have a great sense of autonomy and earn a decent amount. Why? Because they profit from their position to only choose the well-paid gigs and don’t fear getting lesser scores; even deactivation of their account would not have a much of an impact on their lives. They are skillfully ignoring the control mechanisms of the algorithms. Likewise, a deliverer working for Postmates who lets the client come to her car to collect the delivery. She finds it too dangerous to go up to the door herself at such a time of the day. She doesn’t mind ignoring the rules of the platform, because she isn’t dependent on the platform for her income.

The situation for those that are dependent on the platform. They have to take every available job and will choose for the lower paid gigs as well. Additionally, this group suffers from the fear of the negative consequences of a bad review and how it influences their feeling of working autonomously.

5. The gig economy from a worker’s perspective

Special to the Reshaping Work congress is the fact that all stakeholders are present and involved in the development, host round tables –of course I joined the table with the Dutch Trade Union FNV after writing my last week’s blog about them– and on the second day I shared the stage for the debate called ‘meet the gig worker’. (Watch last year’s video).

In this edition, representatives of Deliveroo and UberEats shared the stage with 6 of their ‘own’ gig workers. Some of the findings:

Scheduled or really on demand?

Deliveroo works with scheduled services. Three variables can give the deliverer an advantage in his application for a gig:

  1. Does the deliverer act on the agreements and did he work for earlier reserved sessions;
  2. Last minute cancellations (if anyone cancels a session more than 24 hours in advance it does not effect their score);
  3. Does the deliverer work during peak hours (Friday, Saturday, and on Sunday between 6 p.m. and 8 p.m.).

Of course you can sign up spontaneously, but when the maximum number of deliverers within a region is reached, newly logged in workers won’t be scheduled. UberEats doesn’t work with scheduled services and is purely on demand. You may expect the Deliveroo model to lead to better income for the couriers; because the supply is regulated, it will never be possible to have too many couriers working simultaneously in comparison with the number of assignments. At UberEats there is less grip on the supply side of the platform. It would be interesting to research which of these models shows to be most profitable to the deliverer.

To be or not to be a freelancer, that’s the question.

The foremost discussion of the moment and the years to come is on whether the platform worker will be a considered a freelancer or is to be hired by the platform? The Attorneys I spoke to about the Dutch context predict this issue to remain unclear for the coming years.

Although there is much talk about the worker, there is but little place for them to express themselves. Inviting them to speak up, may lead to interesting results. Their response on the question if they prefer to be a freelancer or to be hired, their unanimous answer is: “Freelancer.” Especially interesting as the very same workers asked for more clarity on income and tariffs earlier in the conversation. Their motives:

  • The results of your efforts show forth immediately. Cycling faster, earns more. The competitive element is experienced positively;
  • The flexibility: work when as long as you want;
  • Autonomy: be your own boss, make your own choices.

Although the choice is clear, it remains questionable if the individual deliverers are able to understand the risks concerning insurances, work disability and pension first of all, and secondly, if we would ultimately like to pay the price for the uninsured worker as a society. A number of platform representatives I talked to during the congress were open to compulsory insurances for workers. As long as it would not be considered as them becoming the employer. Bottom line, the choice is between flexibility and security. Which is no desirable case.

What is the bottleneck?

Right in the middle of this discussion, a to me unexpected and rather underexposed  stakeholder with an enormous influence on the bicycle deliverer’s fortune showed up: the restaurant. Platforms like Deliveroo and UberEats give restaurants not yet active in food delivering the opportunity to tap into their network of couriers on the platform. However, this does not prepare their processes to having their food delivered. A few points of consideration:

  • • Long waiting times: commonly other clients take precedence over the bicycle deliverers and their waiting is at their own expense;
  • • Restaurants aren’t yet accustomed to packing meals for transport. The result: flooded, mixed, neither very attractive nor tasty meals in lousy paper bags. Something the couriers will be judged on in their evaluations on the platform.

Deliveroo indicates to help restaurants with advice, but there is still much to improve for both platforms. I’m, however, interested whether these negative experiences also hold for restaurants with their own hired deliverers. I assume not to the same extent as a result of an increased feeling of ownership.

Wrapping up

Over six years ago, I decided to start working on the platform economy full time. All based on the conviction this development would be influencing every industry over a span of the next decade. First crowdfunding, secondly the sharing economy and consecutively the gig economy. I also predicted, reasoning by pure logic, the last of these to be the most interesting and to offer the most relevant issues. For, surely, the heavier someone depends on a platform, the clearer the pain of a suboptimal model.

It was wonderful to see so many different stakeholders become visible on a personal level during the debates and to noticed how they opened up for each other’s opinions and challenges. This way of communication is much more pleasant than the one in court cases. The stakeholders’ next step is to take a more constructive attitude towards the outside world on an institutional level, as that is the road to success for all who are involved.

I recognize myself taking on the task of bridging gaps by bringing several parties within stakeholder groups together and by connecting stakeholders with one another. I am excited to do so from an independent position and honored to play this part.