Afgelopen week heb ik mij uitermate vermaakt met 3 presentaties over platformeconomie en platformcoöperaties, een publiek debat tijdens de Dutch Design Week over de vraag ‘wie betaalt de prijs van ons gemak’ en het Reshaping Work in the Platform Economy congres. Wat mij opvalt is dat de verschillende stakeholders op persoonlijk niveau steeds meer zichtbaar zijn in het debat en open staan voor elkaars meningen en uitdagingen. Dat praat een stuk prettiger dan voor de rechtbank 😉 Volgende stap is dat de stakeholders ook op institutioneel niveau en ook naar buiten een constructievere houding aannemen. Want dat is de manier om tot oplossingen te komen. Ik merk dat ik steeds vaker de rol van bruggenbouwer oppak om binnen een stakeholder groep verschillende partijen bijeen te brengen en door stakeholders met elkaar te verbinden. Dat is tof om te doen vanuit mijn onafhankelijke positie. Ik vermaak mij wel zoals je merkt 😉

Deze nieuwsbrief heeft eenmalig een andere opzet. Iets dat ik mij op mijn 39ste (auw) verjaardag vandaag wel kan permitteren ;-). In plaats van 5 losse artikelen te voorzien van mijn duiding en commentaar praat ik je bij over de laatste discussies binnen de kluseconomie aan de hand van een aantal tweets die ik stuurde tijdens het Reshaping Work congres.

Komende week vertrek ik naar Berlijn om te leren over het Steward Ownership Model. Een investeringsmodel waarbij alle variabelen die kunnen leiden dat de investering een extractief effect hebben op het bedrijf ‘by design’ elimineren. Ik ben benieuwd…. Voor nu: mooie week! En vergeet a.s. zondag niet naar de Tegenlicht uitzending over de klik- en kluseconomie te kijken. Ik ben heel benieuwd naar het eindresultaat.

Hoe groot is de kluseconomie?

Afhankelijk van de definitie en duur van een klus komen onderzoekers uit op een omvang van 0,4% tot 22% van de arbeidsmarkt. Je ziet: er valt nog erg weinig zinnigs over te zeggen. Is dat erg? In principe niet, zolang je bij een onderzoek maar duidelijk maakt welke variabelen je wel en niet meeneemt in de definitie die je gebruikt. Al zou het geen overbodige luxe zijn als er iets meer eenduidigheid komt.

Een van de belangrijkste variabelen waar naar mijn mening te weinig over wordt nagedacht en gesproken is of een transactie wel of niet via een online platform verloopt. Wanneer je wilt praten over de uitdagingen en kansen die opdoemen wanneer je een transactie via een online platform laat lopen, dan is het prima om in de definitie alleen de transactie die via een online platform loopt mee te nemen. Maar wanneer je wilt weten hoe groot de kluseconomie is en iets wilt zeggen over de omstandigheden waarin de workers hun werk doen, dan is het toch ook wel fijn om te weten hoe groot de markt in zijn geheel is. Zo kun je bijvoorbeeld weinig zeggen over de schoonmakers die via Helpling werken, wanneer je niet weet hoe de schoonmakers die via andere intermediairs (bemiddelaars die zonder platform werken, het briefje bij de supermarkt, etc.) aan het werk zijn.

Ander punt dat in de opening keynote van collega Koen Frenken naar voren kwam is dat veel kluswerkers het werk gebruiken voor ‘supplemental income’. Lauren Sepoetro, public policy advisor van Uber, bevestigde dit later tijdens het congres. UberEats is niet bedoeld als hoofdinkomen. Dat is ook nagenoeg onmogelijk, aangezien er vooral werk is rondom lunch en avondeten. Maar ook fijn om dat eens van een platform zelf te horen.



Platformen als nieuwe generatie uitzendbureau?

ING publiceerde eerder het rapport ‘Algoritmes versus de flexbranche – Bestaat het uitzendbureau straks nog?’ waarin het voorspelt dat 20 – 70 procent van het marktaandeel van flex op het spel staat door de opkomst van online platformen. Ik deelde vorige week een blog over het Deense platform Meploy dat zowel de eigen als de externe flexibele schil van organisaties via één platform organiseert. En de uitzendbranche heeft de afgelopen weken een flink aantal statements en opiniestukken de media in gebracht over de rol van uitzendbranche in de platform en freelance discussie.

Tijdens een presentatie van onderzoekers van het Oxford Internet Institute, zij doen waanzinnig onderzoek naar het online werk in de kluseconomie, kwam onderstaande slide voorbij. Platform Sourcing is een term die ik nog niet was tegengekomen, maar hij bekt lekker. Hoe meer ik er over nadenk en hoe meer ik er met mensen over praat, hoe meer ik er van overtuigd raak dat de link tussen platformen in de kluseconomie en de uitzendbranche een hele logische is. Ik denk dat ook dat de oplossing in de vraagstukken over zekerheden voor platformworkers in deze hoek kan liggen.

Volgens mij is iedereen er intussen wel van overtuigd dat het systeem van arbeid volledig op de schop moet. Matthew Taylor, Chief Executive van het in de UK gevestigde RSA (check deze club!), deelde in zijn keynote zijn visie dat er voor opdrachtgevers en werkers geen fiscale verschillen tussen vast en flexibele vormen van werk mag zijn. En zo waren er nog wel meer ideeën. Maar intussen is het ook wel duidelijk dat als er zo’n shift komt, dat dit nog wel een paar jaar op zich laat wachten. En moeten we op zoek naar een oplossing for the time being…


Doe een diploma er nog toe in de kluseconomie?

Platformen verlagen de drempel tot de arbeidsmarkt. Bij het merendeel van de klusplatformen kun je zonder enige ervaring aan de slag. Geen diploma vereist. Gedurende het werken op een platform bouw je vervolgens een reputatie score op, wat je weer helpt bij het verder verkrijgen van nieuwe opdrachten.

De vraag is dan ook: doen diploma’s er toe in de online kluseconomie? Het antwoord van collega Andrea Herrmann et al is duidelijk: nee. Dit na uitgebreid onderzoek gedaan te hebben op een van de grootste klusplatformen in de wereld. Het aantal jaren ervaring op een platform en de reputatiescore doen er, en die laatste is niet geheel verrassend, wel toe. Geslacht helaas ook: ook in de online kluseconomie verdienen mannen meer dan vrouwen voor soortgelijk werk.

Andersom is het ook interessant om mee te experimenteren. Zo starten de social services in Zweden een experiment waar de ervaring (o.a. reputatiescore) van klusplatformen wordt omgezet in een traditioneel CV. En interessant experiment.



Hoe tevreden is de worker in de kluseconomie?

Juliet Schor, Professor of Sociology at Boston College, doet al jaren met haar team onderzoek in de platformeconomie. Ik ontmoette (en interviewde) haar ruim drie jaar geleden tijdens de eerste International Workshop on the Sharing Economy in Utrecht. Mijn eerste confrontatie met de academische wereld. Juliet deelde in haar keynote resultaten uit onderzoek over tevredenheid, autonomie en inkomsten van workers in de (offline) kluseconomie.

Interessant is om te zien dat wie het platform gebruikt voor extra (supplemental) inkomen zonder daar afhankelijk van te zijn over het algemeen heel tevreden zijn, een groot gevoel van autonomie hebben en over het algemeen goed verdienen. Waarom? Omdat zij de luxe hebben om alleen voor de goedbetaalde ‘gigs’ te gaan en omdat zij niet bang zijn om een lage score te halen (het deactiveren heeft weinig invloed op hun leven), zijn zij ook goed in het negeren van sturingsmechanismen van de algoritmes.

Heel anders is het voor diegenen die afhankelijk van het platform zijn. Zij moeten iedere beschikbare klus aannemen en kiezen dus ook voor de slecht betaalde opdrachten. Daarnaast heerst er onder deze groep de angst voor de gevolgen van een slechte beoordeling, wat een negatief effect heeft op hoe zij hun werk en autonomie ervaren.


Kluseconomie vanuit het perspectief van de worker

Bijzonder aan het Reshaping Work congres is dat alle stakeholders die bij deze ontwikkeling betrokken zijn aanwezig zijn, ronde tafels hosten (ik schoof uiteraard na mijn blog van vorige week bij FNV aan tafel) en op de tweede dag gezamenlijk op het podium staan in het debat ‘meet the gig worker’. (zie de video van vorig jaar).

Deze keer stonden afgevaardigden van Deliveroo en UberEats op het podium met 6 van hun gig workers. Een aantal bevindingen:

Gepland of écht on demand?

Deliveroo werkt met ingeplande diensten. Drie variabelen zorgen er voor of een bezorger voorrang krijgt bij het inschrijven voor een dienst:

  1. Komt een bezorger afspraken na en werkt deze voor de sessies die eerder zijn gereserveerd;
  2. Last minute afzeggingen (als iemand meer dan 24 uur van tevoren een sessie cancelled heeft dit geen effect);
  3. Werkt de bezorger ook gedurende piekuren (vrijdag, zaterdag, en zondag tussen 18-20 uur).

Natuurlijk kun je je ook proberen je spontaan aan te melden, maar als het maximum aantal bezorgers binnen een bepaald gebied is bereikt, dan is aanmelden niet meer nodig. UberEats werkt niet met ingeplande diensten, dit gaat echt allemaal on demand. Je zou zeggen dat het Deliveroo model zorgt voor betere verdiensten voor de koeriers: je hebt grip op het aanbod, zodat er nooit te veel koeriers tegelijkertijd aan het werk kunnen zijn ten opzichte van het aantal opdrachten. Bij UberEats is er minder controle op de supply van het platform. Het zou interessant zijn om te (laten) onderzoeken welk model voor de meeste inkomsten voor de koerier zorgt.

Freelance of niet?

Dé discussie van het moment en de komende jaren is: is de platform werker freelancer of moet het platform hem of haar in dienst nemen? Verschillende advocaten die ik heb gesproken voorspellen dat er de komende jaren echt geen duidelijkheid hier in komt.

Hoewel er veel over de kluswerker wordt gesproken, wordt er beroerd weinig mét de kluswerker gesproken. En dat kan tot verrassende resultaten leiden. Op de vraag: ‘wat wil je liever: freelancer of in dienst’ antwoordde de kluswerkers unaniem: freelancer. De motivaties:

  • Je ziet direct resultaat van je inspanningen. Fiets je hard, dan verdien je meer. Het competitieve element wordt als positief ervaren;
  • De flexibiliteit: werken wanneer je wil, korte of lange shifts;
  • Autonomie: eigen baas, eigen keuzes maken.

Hoewel de keuze duidelijk is, is het wel de vraag of de individuele koeriers de risico’s kunnen inschatten rondom verzekering, arbeidsongeschiktheid en pensioen. Een aantal platformen die ik tijdens het congres sprak staan dan ook open voor verplichte verzekeringen van de workers. Zolang dit ze niet in de hoek van werkgever drukt.

Waar ligt de bottleneck?

Tijdens deze discussie kwam ook een voor mij verrassende of in ieder geval onderbelichte stakeholder naar voren die een grote invloed heeft op het wel en wee van de fietskoerier: het restaurant. Platformen als Deliveroo en UberEats geven restaurants die voorheen geen delivery deed de mogelijkheid om in te tappen op een netwerk van koeriers van het platform. Maar dit zegt nog niet dat ze daar klaar voor zijn en hun processen op hebben ingericht. Een aantal punten:

  • Lange wachttijden: vaak gaan andere klanten voor en moet de fietskoerier op eigen rekening wachten;
  • Niet ingesteld op het verpakken van de maaltijd voor transport. Resultaat: overstroomde, door elkaar gehusselde en niet heel smakelijk ogende maaltijden en verzopen papieren zakken. Iets waar de koerier, ook in de waardering, vaak voor wordt afgerekend.

Deliveroo gaf aan actief advies te geven aan restaurants. Maar het dus nog beter voor beide platformen. Ik ben overigens ook wel benieuwd of deze negatieve ervaringen ook gelden voor restaurants die hun eigen koeriers in ‘dienst’ hebben. Ik vermoed van niet: dan zal er meer een gevoel van eigenaarschap en verantwoordelijkheid zijn.




Tot slot

Ruim zes jaar geleden besloot ik fulltime in de platformeconomie te duiken. Met de overtuiging dat deze ontwikkeling de komende jaren iedere sector zou beïnvloeden. Eerst crowdfunding, dan deeleconomie en vervolgens de kluseconomie. Ook voorspelde ik, vanuit logica redenerend, dat die laatste de meest interessante en relevante vraagstukken zou opleveren. Immers: hoe meer afhankelijk iemand van een platform is, hoe duidelijker de pijn wanneer het model niet optimaal is.

Het was mooi om te zien dat er nu (eindelijk) het momentum ontstaat dat alle instituties het belang van deze ontwikkeling erkennen en zich actief in het debat begeven. Ook al is het kennisniveau nog in de beginfase: toch zie ik dit als een heel positieve ontwikkeling. Tof om hier onderdeel van te zijn.


Event report

De video van het debat.
De schaduwzijden van de platformeconomie: wie betaalt de prijs van ons gemak?

De schaduwzijden van de platformeconomie: wie betaalt de prijs van ons gemak?

Vorige week nam ik tijdens de Dutch Design Week in Eindhoven deel aan een anderhalf uur durend publiek debat over de vraag ‘wie betaalt de prijs van ons gemak?’.

In het panel (vlnr):

  • Erik Pentenga, Sectorbestuurder FNV Flex
  • Martijn Arets, Onderzoeker Universiteit Utrecht Platformeconomie
  • Pim Graafman, Managing Director YoungOnes
  • Joost Gielen, Oprichter Werkspot

Dat was erg leuk om te doen en ik heb weer veel nieuwe inzichten opgedaan. Debatteren is iets dat ik eerst voornamelijk online deed en wat ik de laatste tijd steeds vaker in publieke settings doen. Ik merk dat ik dat hartstikke leuk vindt om te doen en met mijn ervaring van honderden interviews, gesprekken, onderzoeken en deze nieuwsbrief goed de context van bepaalde (politiek geladen) discussies kan geven. Met een vleugje humor, het moet natuurlijk wel leuk blijven ;-).

Organisator Freshheads plaatste dit verslag van het debat online. Door op het bovenstaande plaatje te klikken kom je bij de video van het hele debat.

Eigen publicaties

Case analysis: Dutch Trade Union sues gig platform.

De laatste tijd laat ik steeds vaker stukken uit deze nieuwsbrief vertalen naar het Engels om deze ook voor een breder publiek toegankelijk te maken. Zo ook dit stuk over de rechtszaak tussen FNV en Helpling.

Contact

Inspiratie opgedaan en advies of onderzoek nodig bij vraagstukken rondom de platformeconomie?

Neem gerust contact op via een reply op deze nieuwsbrief, via mail ([email protected]) of telefoon (06-50244596).

Recommended Posts