Goedemorgen! Afgelopen week was hij dan eindelijk klaar: mijn rapport over mijn onderzoek naar de portabiliteit van reputatie- en transactiedata voor platformwerkers. Het stuk (bijna een boek met 10.000 woorden) is intussen door naar de vertaler en eind November zal het rapport worden gepresenteerd. Een persoonlijke mijlpaal. Hier onder alvast de inhoudsopgave. Tussendoor nog radio interviews voor Radio 1 en BNR gegeven. Ik heb mij dus weer goed vermaakt 😉 Ook deze week weer 5 artikelen verzameld en voorzien van mijn duiding en commentaar. Fijne week!

Facebook plans to change company name to focus on the metaverse – The Verge

Facebook plans to change company name to focus on the metaverse – The Verge

Deze week kwam via een artikel in The Verge naar buiten dat Facebook waarschijnlijk van naam gaat veranderen. Het social media platform zal Facebook blijven heten, maar er zal een overkoepelend merk boven worden geplaatst als paraplu waar de diverse labels onder komen te hangen. De naam Facebook blijft volgens deze geruchten dus bestaan, niet iets heel spannends zou je kunnen zeggen. Of toch wel?

Deze wijziging zou een keerpunt zijn in de strategie die het bedrijf de afgelopen jaren heeft gevolgd. Bij grote aankopen als Instagram en Whatsapp bleef de naam Facebook superieur en werden nieuwe labels voorzien van een ‘by Facebook’ toevoeging. Ik vermoed dat deze toevoeging paste bij de strategie om van Facebook één platform te maken en ook de technologie aan de achterkant, wat het voor beleidsmakers lastiger maakt om de boel weer op te breken. Maar Facebook als paraplu van een breed scale aan diensten: dat lijkt nu dus te gaan veranderen.

Hoe logisch is deze stap? Nou… eigenlijk heel logisch. Je ziet al jaren dat de activiteiten van Facebook steeds breder worden dan dat éne social media platform. Zo hebben zij naast platformen Instagram en Whatsapp ook de VR-brillen Oculus, een deze week aangekondigde digitale portemonnee Novi en ambities voor nieuwe diensten, zoals het grote ambitieuze project voor een Facebook Metaverse: een parallelle onlinewereld. Dit alles onder de naam van één van de producten blijven uitdragen is daarmee niet handig en uitlegbaar en beperkt de kansen voor groei.

Met de grote ambities van het Metaverse platform (of ecosysteem) en mogelijk ook de neergang van het Facebook platform komt er een moment dat een sub merk het hoofd merk overstijgt. En dat is niet handig en wenselijk. Facebook lijkt met deze stap de strategie van Google te volgen, die op een gegeven moment alles onder de naam Alfabet heeft ondergebracht. Voor de buitenwereld, maar ook voor het moederbedrijf, wordt de boel zo overzichtelijker en wordt het ook logischer om meer niet social media gerelateerde initiatieven te starten of overnames te doen.

Naast het creëren van duidelijk en kansen is deze stap natuurlijk ook een stap om de naam Facebook, een naam die de laatste jaren en zeker de laatste maanden zwaar onder vuur ligt, minder centraal te zetten in het bedrijf. De negatieve berichtgeving heeft uiteraard impact op de lading van het merk. Niet alleen voor buiten, maar ook voor binnen. Zo geeft het bedrijf medewerkers tips hoe zij het beste met kritiek op verjaardagsfeestjes kunnen omgaan. En hoewel het de vraag is in hoeverre gebruikers zich iets aantrekken van deze publiciteit, is het duidelijk dat er iets moet veranderen. Wat dat betreft is het natuurlijk geen toeval dat Facebook juist nu met deze wijziging lijkt te komen. Al zal de buitenwereld er niet al te veel van merken.

Die focus op de buitenkant, dat is waar wat mij betreft ook de schoen wringt. Je kunt duidelijkheid en kansen creëren met een nieuwe paraplu, maar het is de grote vraag wat er achter de schermen gaat gebeuren. De onthullingen de laatste maanden, maar ook de boeken die over het bedrijf zijn geschreven, laten zien dat er echt iets structureels mis is met de bedrijfscultuur en dat de macht van oprichter Mark Zuckerberg ongekend en ongezond is. Dit ga je niet oplossen met een nieuwe naam. En met de groei ambities, zo heeft Facebook onlangs aangekondigd in Europa 10.000 extra mensen te willen aannemen, is het juist nu belangrijker dan ooit om niet de naam (het kadopapiertje voor de buitenkant), maar de kern en cultuur van de organisatie te veranderen. En dat is een veel grotere uitdaging wat begint bij kritische zelfreflectie. En dat lijkt vooralsnog te ontbreken. Hiermee is en blijft Facebook de grootste bedreiging voor zichzelf. Al weten we intussen dat de effecten van dit risico ook, of beter gezegd juist, buiten de muren van Facebook ligt.

Opinie: Registratieplicht accomodaties is mooi, maar geen wondermiddel in de strijd tegen ongewenst toerisme | De Volkskrant

Opinie: Registratieplicht accomodaties is mooi, maar geen wondermiddel in de strijd tegen ongewenst toerisme | De Volkskrant

Vorige week kopte meerdere kranten met het nieuws dat Airbnb in Amsterdam door de registratieplicht driekwart van het aanbod heeft verloren. “Uit de peilingen op 28 maart en 4 oktober blijkt dat het aantal verhuuradressen op het platform is gezakt van 16.648 naar 2924. Samen met andere aanbieders, zoals Booking.com, Expedia, Tripadvisor en VRBO, ging het totale aantal adressen in Amsterdam van 18.715 naar 4128.”

Ik zag dat dit nieuws vaak als goed nieuws werd onthaald en hét bewijs dat de registratieplicht helpt. Mijn vraag was meteen: leuk die cijfers, maar wat is het verhaal achter die cijfers? Uiteindelijk gaat het om absolute aantallen in het aantal verhuurde nachten en is het de vraag of de activiteiten nu (fingers crossed) de grootste impact van covid achter de rug is misschien wel weer snel gaan groeien? Mijn belangrijkste twijfel was dus of er niet te vroegwerd gejuicht en of de inactieve accounts door het invoeren zijn verdwenen, maar dit veelal al accounts waren die toch gene verhuur meer deden. Een account aanmaken is immers zo gedaan, maar verwijderen wordt nogal eens vergeten.

Daarom was ik blij met dit ingezonden stuk in De Volkskrant. Hierin werden mijn twijfels door een aantal onderzoekers voorzien van cijfers: “In de periode vóór de registratieplicht stonden veel advertenties op deze platformen die zelden tot nooit zijn gereserveerd, omdat ze te duur waren, onaantrekkelijk of onbetrouwbaar oogden. Of nog waarschijnlijker, omdat ze niet (meer) beheerd werden en in feite geen bestaande accommodatie (meer) vertegenwoordigden. In februari 2021 werden op basis van AirDNA-data in Amsterdam slechts 2.000 accommodaties daadwerkelijk gereserveerd, dit is veel minder dan de 18.715 advertenties gevonden op de peildatum een maand later.”

De registratieplicht heeft dus een flinke bezem door het bestand gehaald en de gemeente heeft nu zicht op welke adressen staan ingeschreven bij het platform, maar hoe de Airbnb markt zich in Amsterdam de komende tijd gaat ontwikkelen is dus nog wel een grote vraag. Na het vieren van het succes van de invoering van de registratieplicht blijft het belangrijk om scherp te blijven.

Lex in-depth: does Uber deserve its $91bn valuation? | Financial Times

Uber is groot geworden in een tijd dat men dacht dat technologie onbeperkt kon opschalen. Dit terwijl nu intussen wel bekend is dat de technologie misschien wel kan schalen, maar dat de support dat bij een ‘local services platform’ komt kijken aanzienlijk is. Zo had Uber voor covid 30.000 (ja, je leest het goed: dertigduizend) medewerkers op kantoor. Daar zijn er nu nog zo’n 20.000 van over. Ook best veel. Daarnaast is het ook een model waar de netwerkeffecten lokaal zijn, waardoor je een lokaal veroverde markt zo weer kwijt kunt raken. In 2019 schreef ik voor MT/Sprout het stuk ‘Waarom de rit van Uber zomaar kan eindigen in de grootste startup-deceptie ooit‘, waar ik de kwetsbaarheden van het model omschrijf.

In dit uitgebreide artikel uit de Financial Times stelt de auteur de vraag of Uber de (beurs)waardering van 91 miljard dollar wel waard is. Ik denk dat de enige juiste conclusie die je uit de uitgebreide analyse kunt trekken uitkomt op een duidelijke ‘nee’. Het model is vanwege het (hyperlokale) netwerkeffect en de lage ‘switching costs’ kwetsbaar voor concurrentie en de strategie van Uber heeft momenteel meer focus op het stabiliseren van de business (wat ook niet gek is met alle rechtszaken) dan op doorgroeien en innoveren. Juist die eindeloze concurrentiestrijd zie ik in de markten waar Uber in opereert als een soort bodemloze put. Een put waar maaltijdbezorgdiensten, flitsbezorgers en andere bezorgdiensten de komende jaren nog vele miljarden in zullen gooien. En net wanneer je denkt dat er een consolidatie plaatsvindt, is er weer een aantal nieuwe partijen die via een nieuwe invalshoek met verse miljarden de markt gaan beconcurreren. Niet bepaald een markt waar ik mijn geld op zou zetten.

Flitsbezorging vraagt om politieke actie. | NRC

Flitsbezorging vraagt om politieke actie. | NRC

Via Twitter las ik dit ingezonden stuk in NRC over flitsbezorging: “Flitsbezorging vraagt om politieke actie. Dit is het zoveelste voorbeeld van een digitaal platform met een verdienmodel gebaseerd op het uitknijpen van werknemers, met negatieve effecten op de openbare ruimte en verkeersveiligheid”.

Nu heb ik zoals je vermoed ik wel weet de laatste tijd in de media veel vragen mogen beantwoorden over flitsbezorging. En er hierdoor veel over nagedacht. Aan de hand van dit stuk in NRC ben ik eens na gaan denken hoe je als (lokale) overheid beter op dit soort fenomenen kunt inspelen.

Het probleem is denk ik dat er te veel nadruk ligt op wat er nieuw is. Snelle bezorging, lokale magazijnen, kort moment tussen bestellen en bezorgen en technologie speelt een belangrijke rol. Is het niet interessant om eens na te denken wat er níet nieuw is een een dergelijke ‘opkomende’ dienst? Of te kijken waar het het meest op lijkt? Gewoon als gedachte experiment en om even uit de hype van het nieuwe en het frame dat deze bedrijven over zichzelf uitroepen te stappen. Want door te roepen dat je nieuw bent, roep je ook vaak dat bestaande regels niet op jouw van toepassing zijn. Slim van deze bedrijven, maar het is een framing waar je je als buitenwereld niet al te veel van aan zou moeten trekken.

In het geval van flitsbezorging zijn er een aantal variabelen die we kennen van bestaande spelers. Je zou kunnen zeggen dat bedrijven als Gorilla’s:

  • een supermarktdienst met bezorgdienst levert, waarbij het gebruik maakt van eigen lokale magazijnen en een app voor het bestellen de boodschappen;
  • hierbij zijn de lokale magazijnen / supermarkten waar geen klanten komen, maar wel bezorgers. Het zijn dus gewoon een soort van supermarkten met een iets ander model;
  • wat strategie betreft lijkt een Gorillas nog misschien het meest op PicNic. Deze is ook datagedreven, ‘app-only’ en maakt gebruik van distributiecentra, maar dan niet middenin steden. Waarbij de tijd tussen bestellen en bezorgen en de gemiddelde orderwaarde bij PicNic groter is dan bij Gorillas.
  • kijk je iets meer terug in de tijd zou je ook gekscherend kunnen zeggen dat Gorilla’s een SRV-wagen 2.0 is 😉

Daarnaast is het denk ik ook goed om niet alleen te kijken naar wat dit soort partijen nú doen, maar waar zij naartoe zouden kunnen groeien. Ik denk daarbij dat zij weer een nieuwe speler zijn in het domein van boodschappen doen en bezorgen. Net als de supermarkten, PicNic en avondwinkels. En zij in de komende jaren steeds meer naar dit soort partijen toe zullen groeien.

Als laatst: deze framing van ‘nieuw’ komt niet altijd alleen vanuit deze bedrijven, maar wordt ook vaak door de buitenwereld opgelegd. Zo noemde iedereen UberPop in het begin ‘deeleconomie’. Uber heeft dit nooit tegengesproken, omdat deeleconomie natuurlijk aardiger klinkt dan (illegale) taxidienst. Ook bij flitsbezorgers zie ik dit: zij worden veelal platformbedrijven genoemd. En dat klinkt een stuk hipper dan online supermarkt. Een van de redenen dat journalisten bij mij terechtkomen wanneer zij iets met flitsbezorging willen. Maar is een Gorillas een platformbedrijf? Natuurlijk maken zij intern gebruik van platformtechnoligie, maar zij zijn dan weer geen ‘marketplace’ als een Uber en Airbnb. En niemand noemt PicNic een platformbedrijf, dus waarom Gorillas wel? Genoeg kritische vragen. En kritische vragen mbt de context: die zouden we onszelf vaker moeten stellen.

Europarlementariërs roepen grote bedrijven op om niet langer te adverteren via Facebook en Google | De Volkskrant

Europarlementariërs roepen grote bedrijven op om niet langer te adverteren via Facebook en Google | De Volkskrant

In dit stuk: “Europese parlementariërs van vier partijen vragen de bestuursvoorzitters van de grootste bedrijven van Europa om de kassen van Facebook en Google niet langer te spekken met advertentie-inkomsten, vanwege de volgens hen ontwrichtende invloed van de bedrijven op de maatschappij.” De motivatie: met het inkopen van advertenties versterk je een giftig businessmodel / ecosysteem en de effecten van deze advertenties zijn ook nog eens zwaar overschat.

Prima om een dergelijke oproep te doen, maar ik vraag mij wel altijd af: kun je niet met iets beters komen? Uiteindelijk is het aan diezelfde politiek (Europese) politiek om met de juiste regels en handhaving te komen om ongewenste effecten tegen te gaan. En als je dan toch zo’n oproep doet: voeg dan ook zelf daad bij het woord voegen en trek je volledig terug van deze platformen. Zowel als adverteerder als als aanbieder van content waar anderen weer op kunnen adverteren. En een korte search op Facebook laat zien dat zowel de partijen als de individuele Europarlementariërs dit stuk en hun brief massaal op Facebook hebben gedeeld. Zo stelt ondertekenaar Paul Tang op zijn Facebookpagina zijn 4,1 volgers de volgende vraag: “Why do you insist on using this system?”. Nou Paul, ik vermoed net als waarom jij dat doet 😉

Dat was een inkoppertje (sorry, ik weet het: flauw), maar laat wel de kern van het probleem zien. Platform macht is macht bij de gratie van de gebruiker. Zolang deze zich niet organiseert (en juist grote spelers kunnen dit doen, zoals bij het Public Spaces initiatief) en ook alternatieven naar voren schuift, zal er echt niets gebeuren.

In de media

De flitsbezorgers rukken op, wordt de consument zo nog luier? | NPO Radio 1

De flitsbezorgers rukken op, wordt de consument zo nog luier? | NPO Radio 1

In grote steden als Amsterdam, Rotterdam, Utrecht en Den Haag is het inmiddels een bekend fenomeen: flitsbezorgers. Platforms als Gorillas, Flink en Zapp laten bezorgers gehaast door de stad fietsen om boodschappen zo snel mogelijk bij de klant te krijgen. Wat zegt dit over het gedrag van de consument? Zijn wij zo lui geworden dat we niet eens meer naar de supermarkt gaan? In dit item op Radio 1 ga ik hierover in gesprek.

Facebook komt met een nieuwe naam – BNR Nieuwsradio

Facebook komt met een nieuwe naam – BNR Nieuwsradio

Korte bijdrage op BNR over het nieuws dat Facebook vermoedelijk een nieuwe naam krijgt. Te beluisteren vanaf 1:28.

Sneak preview rapport: de inhoudsopgave…

Contact

Inspiratie opgedaan en advies of onderzoek nodig bij vraagstukken rondom de platformeconomie? Of op zoek naar een spreker over de platformeconomie voor een online of offline event?

Neem gerust contact op via een reply op deze nieuwsbrief, via mail ([email protected]) of telefoon (06-50244596).

Bezoek ook mijn YouTube kanaal met ruim 300 interviews over de platformeconomie en mijn persoonlijke website waar ik regelmatig blogs deel over de platformeconomie. En lees mijn boek ‘Platformrevolutie – Van Amazon tot Zalando, de impact van platformen op hoe wij werken en leven’.

Recommended Posts