Bookaroo: redding voor de boekwinkel of paard van Troje? | Verdieping: de data coöperatie als tegenmacht voor platformen | Hoe een algoritme Instacard workers stalkt

Goedemorgen! Op het moment dat deze nieuwsbrief wordt verstuurd ben ik als alles goed is gegaan met mijn gezin in Thailand aangekomen voor een 6-weekse rondreis. Gedurende de reis zal ik veel lezen (zie boekenlijst onderaan), maar zal er even geen nieuwsbrief worden verstuurd. De eerstvolgende editie ontvang je op maandag 2 of 9 September om 08:00uur.

Fijne zomer!

Martijn

Nieuwe site Bookaroo haalt doel: 10.000 boeken | Het Parool

Nieuwe site Bookaroo haalt doel: 10.000 boeken | Het Parool

“Bookaroo, een nieuwe verkoopsite van lokale boekhandels die de strijd aangaat met Bol.com, heeft zijn beoogde doel gehaald. Binnen twee weken na de lancering zijn meer dan 10.000 romans verkocht.”

Een interessant initiatief en mooie prestatie dat het is gelukt om in een relatief korte tijd zoveel boeken zijn verkocht. Hoewel ik het aantal nog wel met een korrel zout neem: de campagne verliep op eigen platform en toevallig werd op de laatste dag het streef aantal behaald. Als voormalig marketeer en crowdfunding deskundige heb ik zo mijn vraagtekens 😉

Gaat Bookaroo een succes worden? Dat zal de nabije toekomst uit moeten wijzen. Het is sowieso een interessante case om te volgen of het lokale ondernemers lukt om de macht over het online kanaal terug in eigen handen te krijgen. Ik zou ze wel willen adviseren om de ‘anti-Bol’ kreten voortaan achterwege te laten. Klanten zitten daar niet op te wachten: die willen een goede ervaring tegen een goede prijs. Uitgaan van eigen kracht geeft de grootste kans op succes.

Het is natuurlijk wel de vraag in hoeverre Bookaroo, mocht het een succes worden, ook echt beter is voor de individuele boekverkopers. Bookaroo is een BV en het is maar de vraag hoe de belangen van de individuele boekwinkels worden geborgd voor de toekomst. Daar is bijvoorbeeld in de voorwaarden voor boekwinkels niets over terug te vinden. Het zou pas echt vernieuwend zijn wanneer Bookaroo een stichting of coöperatie zou zijn met de aangesloten boekhandelaren als lid, eigenaar en bestuurder. Als ik een boekwinkel zou hebben, dan zou ik dat op zijn minst afdwingen om ook zo de eigen belangen voor de toekomst te borgen. Ik ben benieuwd of Bookaroo deze stap in de nabije toekomst zal zetten. Want dan zouden ze de ambities en missie ook echt geloofwaardig maken.

Het is voor Bookaroo zaak om dit snel te organiseren. Want ook al kunnen de intenties van de initiatiefnemers goed zijn, uiteindelijk kan er altijd om verschillende redenen een kink in de (belofte) kabel komen. Zo beloofde de taxi app Juno in New York dat een groot deel van de aandelen in handen zou komen van de chauffeurs. Een unieke deal waar ze veel chauffeurs mee aantrokken. Totdat voordat dit echt vorm was gegeven de eigenaren het platform voor 200 miljoen verkochten aan een concurrent….

De komende tijd gaan we trouwens nog meer voorbeelden zien van ondernemers die proberen controle te krijgen op de platformen waar zij afhankelijk van zijn. Zo kreeg de aanstaande lancering van eten.com weer wat aandacht nadat Thuisbezorgd afgelopen week een experiment aankondigen van het aanpassen van het businessmodel. In principe moet dit mogelijk zijn, al mis ik wel de support en betrokkenheid van de belangenverenigingen als vakbonden, Horeca Nederland, etc. Zij kunnen een cruciale rol in spelen om een alternatief vanuit de branche succesvol te maken, maar het is ook gelijk een goede test van de band van en betrokkenheid met de achterban. Genoeg om naar uit te kijken dus.

How credit unions could help people make the most of personal data | MIT Sloan

How credit unions could help people make the most of personal data | MIT Sloan

“As consumers and workers assert ownership of their data, new cooperatives could help them band together to use it.”

Het concept van de data coöperatie is al vaker in deze nieuwsbrief voorbij gekomen. Voor mijn onderzoek in 2020 mbt reputatie data van kluswerkers is de borging van data via data coops ook een belangrijk onderwerp.

In dit stuk wordt het concept wat breder belicht. Niet alleen van hoe gebruikers op individueel niveau controle over hun data kunnen krijgen, maar ook hoe er gebruik gemaakt kan worden van het collectief. Een van de voorbeelden uit dit stuk:

“Data cooperatives could also eliminate the “cold start problem,” in which incumbent tech firms with vast stores of data possess an almost insuperable advantage over younger competitors. If a group of credit unions that ran data cooperatives had 50 million members, Pentland explained, then an entrepreneur could approach the cooperatives and pitch an alternative to, say, Instagram. “The credit union could tell its 50 million customers, ‘I think this is a good idea,’ and suddenly that new entrepreneur ends up with 10 to 20 million customers overnight,” he said.”

Weer interessante food4thought hoe het coöperatieve model de macht weer terug in de handen van de gebruikers kan leggen. In het kader van dit onderwerp is het ook interessant om het eerder dit jaar gepubliceerde paper te lezen van van Slooten en Holscher over de werkerscoöperatie.

Een online platform is geen bemiddelaar. Wat zijn de consequenties? – Emerce

Een online platform is geen bemiddelaar. Wat zijn de consequenties? – Emerce

Vakjes en verticals. Iedereen denkt er in, processen zijn er rondom heen georganiseerd en de vakjes en verticals zouden duidelijkheid en veiligheid moeten geven. Een prettige manier om dingen af te kaderen en de luxe te permitteren niet verder dan het eigen vakje of vertical te hoeven kijken. Dat deze ons een gevoel van schijnveiligheid geven, wordt soms iets te makkelijk op de koop toe genomen.

Maar wat wanneer er nieuwe ontwikkelingen zijn waar de huidige vakjes niet op van toepassing zijn? Moet je dan willens en wetens proberen dit in een bestaand vakje te duwen, of moet je terug naar de tekentafel en bekijken waar deze vakjes destijds voor zijn ontworpen en heroverwegen of dat, met de kennis en context van het nu, misschien ook anders kan?

Persoonlijk loop ik vaak tegen het niet in een vakje passen aan. Ben ik onderzoeker? Blogger? Consultant? Spreker? Auteur? Ja. Maar niet in de rol die men gewend is. En niet met de titels en achtergrond die voorheen bij deze werkzaamheden hoorden. Hoe vaak ik niet wordt aangekondigd met een titel en hoe vaak heb ik moeten uitleggen dat ik die niet heb en niet persé ambieer (zeg nooit nooit). Ik weet nog dat ik bij HR zat bij de universiteit waar ik deeltijd een aanstelling heb. Het vakje ‘master’ kon niet worden aangevinkt. Toen 5 jaar onderzoek, talloze blogs en 2 boeken over het onderwerp waren niet genoeg om het vinkje te doen vergeten. En ben ik op papier officieel een ‘research and education assistant‘. Ik heb een manier gevonden om om de vakjes heen te werken: door te laten zien wat ik kan en geen ruimte te laten voor discussie over de kwaliteit van mijn werk. En nog zijn er veel mensen die moeite hebben om het te snappen en te accepteren. Een interessant spel.

Het heroverwegen van of de vakjes nog kloppen en of de vakjes de beste manier om iets te beoordelen zien we natuurlijk ook terug in nagenoeg iedere discussie over de (toekomst van de) arbeidsmarkt. Contractvormen zijn leidend aan zekerheden en verplichtingen, maar de huidige manier van werken en werk sluit daar niet meer op aan. Met als gevolg: veel onduidelijkheid en ruimte voor eigen interpretatie. En hoor ik steeds meer stakeholders zeggen dat we misschien die zekerheden en verplichtingen maar eens moeten loskoppelen van het vakje ‘contractvorm’. Een uitstekend idee.

In de platformeconomie zie je de mismatch met vakjes ook veel terugkomen. Wat is een platform? Een prikbord? Nee. Een bemiddelaar? Ja, maar dan anders dan we gewend zijn. De uitspraken in de rechtszaak dragen alleen bij aan de bevestiging dat de huidige vakjes niet meer volstaan. In de zaak Helpling is het platform geen prikbord, maar een bemiddelaar. Maar geen werkgever. In de zaak Airbnb is het platform een prikbord. En in deze zaak met Booking is het platform ook geen bemiddelaar, maar een prikbord:

“Onlangs oordeelde het Gerechtshof Amsterdam dat Booking.com geen bemiddelaar is. Volgens de rechter moet Booking.com gezien worden als een elektronisch prikbord. Een opmerkelijke uitspraak, waar belangrijke consequenties aan verbonden zijn.”

Natuurlijk is een platform geen prikbord. En dat is voor iedereen ook het beste. Het wordt tijd dat we op een andere manier gaan kijken naar hoe we zaken classificeren. En erkennen dat de luxe van het opsluiten in vakjes en verticals niet meer bij deze tijd past. En de manier waarop we meten en beoordelen misschien niet (meer) de juiste is. (ik begin maar niet de discussie over de waanzin hoe we succes en groei in het BBP proberen te vangen en dit een enorm beperkte manier van meten is)

Dat een aantal verplichtingen die bij het in een bepaald vakje horen (een CAO is natuurlijk ook maar een lock-in en staat niet altijd in dienst van de werker), misschien meer naar het individu moeten worden verschoven of vanuit een meer holistisch perspectief moeten worden bekeken. Niet eenvoudig, maar wel broodnodig. En super interessant.  En relevant.

Instacart Hounds Workers to Take Jobs That Aren’t Worth It – Bloomberg

Instacart Hounds Workers to Take Jobs That Aren’t Worth It – Bloomberg

Het merendeel van de platformen zet freelancers, zelfstandige ondernemers, in voor de dienstverlening die via het platform wordt aangeboden. Maar hoe zelfstandig zijn die ondernemers? In hoeverre kunnen zij zich als ondernemer gedragen, business uitbouwen en hebben zij controle over het al dan niet aannemen van opdrachten.

Dat laatste is vooralsnog een grijs gebied, wat deels komt door onduidelijkheid in de beslissing processen. Minder grijs lijken de tactieken die Instacard, een app waarmee je iemand anders voor jou boodschappen kan laten doen, gebruikt. De app, met een waardering van 8 miljard dollar, heeft een aantal discutabel technieken om jou als aanbieder te overtuigen een klus aan te nemen. Naast onduidelijkheid of het weigeren van opdrachten gevolgen heeft voor de toekomst, omschrijft dit artikel hoe het bedrijf de aanbieders als een stalker achtervolgd om klussen aan te nemen. Zo kun je bijvoorbeeld alleen een klus accepteren en moet je 4 minuten een irritant gepiep aanhoren voordat je de mogelijkheid krijgt de klus te weigeren. En bellen de medewerkers van Instacard koeriers op om hen te overtuigen die ene klus tóch aan te nemen. In dit artikel wordt omschreven hoe dit door de workers wordt ervaren. Weer een mooie case voor in het archief.

Uber gave its Denver-area users easy access to transit info and tickets, and now more are using RTD

Uber gave its Denver-area users easy access to transit info and tickets, and now more are using RTD

“Uber gave its Denver-area users easy access to transit info and tickets, and now more are using RTD”

Uber heeft de ambitie om de ‘entry app’ te worden voor mobiliteit. Een logische ambitie, maar het is natuurlijk de vraag of het bedrijf het voor elkaar krijgt om de unieke speler in de markt te worden. Aangezien veel OV data open data is (en zal worden), zal het voor andere (meer lokale of meer waarschijnlijk nationale) apps ook steeds eenvoudiger worden om een dergelijke app aan te bieden. Zo was ik onlangs te gast bij ‘BNR in bedrijf’ bij de vervoersapp Tranzer.  Uber heeft natuurlijk de ervaring en middelen in huis om de gebruikerservaring subliem te maken, maar ook een uitdaging van een behoorlijk asset heavy organisatie (meer dan 20.000 medewerkers) en een flinke last aan eerder ‘verbrand’ geld. Oftewel: de strijd is nog (lang) niet gestreden….

In dit artikel worden de resultaten bekend gemaakt van een test in Denver waar Uber de OV informatie én mogelijkheid om kaartjes te kopen via de Uber app in de praktijk heeft gebracht. Met volgens het artikel mooie resultaten:

“Twelve hundred transit tickets sold within the Uber app represents 1,200 decisions actively made to take transit, after considering all options available.”

Een wervende tekst, maar wat zegt dit? Bottom line: helemaal niks. Zolang niet bekend is welk vervoersmiddel deze 1.200 mensen anders hadden gepakt, valt er ook niets te zeggen over het al dan niet succesvol zijn van dit experiment. Misschien hadden dez
e 1.200 mensen anders ook wel een kaartje gekocht, maar dan bij het ticket apparaat? Dan is er onder de streep geen verschil. Misschien hadden deze mensen anders de bus gepakt naar het station en nu de Uber, omdat het zo makkelijk is. Dan is er onder de streep een negatief resultaat (meer auto’s en minder gebruik stad- en streekvervoer). Of misschien hadden deze mensen anders de eigen auto of Uber voor de hele rit gebruikt, maar door het gemak en overzicht hebben zij besloten om een deel van hun reis toch maar met het OV af te leggen. Dan is de test een succes. 3 Scenario’s met 3 compleet verschillende uitkomsten. Welk scenario hier speelt? Niemand die het weet. En dus ook wat overmoedig van de journalist (Uber kan ik het vergeven, die doen ook maar gewoon marketing net als ieder bedrijf) om deze razend enthousiaste conclusie te trekken dat de proef een groot succes was.

Boekenlijst

De komende 5-6 weken zul je het dus even zonder deze wekelijkse nieuwsbrief moeten doen. Heb je behoefte om in de tussentijd toch nog wijzer te worden over de ontwikkelingen in de platformeconomie? Zie hier onder welke boeken ik op mijn e-reader heb gezet om in de vakantie te lezen.

Gigged – The Gig Economy, the End of the Job and the Future of Work

Gigged – The Gig Economy, the End of the Job and the Future of Work

The Business of Platforms – Strategy in the Age of Digital Competition, Innovation, and Power

The Business of Platforms – Strategy in the Age of Digital Competition, Innovation, and Power

The Enlightened Capitalists – Cautionary Tales of Business Pioneers Who Tried to Do Well by Doing Good

The Enlightened Capitalists – Cautionary Tales of Business Pioneers Who Tried to Do Well by Doing Good

Coders – The Making of a New Tribe and the Remaking of the World

Coders – The Making of a New Tribe and the Remaking of the World

The Fixer – My Adventures Saving Startups from Death by Politics

The Fixer – My Adventures Saving Startups from Death by Politics

Regulatory Hacking – A Playbook for Startups

Regulatory Hacking – A Playbook for Startups

Ghost Work – How to Stop Silicon Valley from Building a New Global Underclass

Ghost Work – How to Stop Silicon Valley from Building a New Global Underclass

Hedge – A Greater Safety Net for the Entrepreneurial Age

Hedge – A Greater Safety Net for the Entrepreneurial Age

Event!

Registration | Reshaping Work

Eind oktober vindt de 3e editie van ‘Reshaping Work’ plaats. Een congres waar alle stakeholders uit de kluseconomie bijeen komen en waar interessante inzichten en onderzoeken worden gepresenteerd. Eigenlijk een must-visit voor iedereen die in Nederland iets serieus doet met platformen en arbeid. De verkoop van de ‘early bird’ tickets is zojuist gestart.

Disclaimer: ik ben op persoonlijke (en vrijwillige) titel lid van de ‘advisory board’ van dit event.

6th International Workshop on the Sharing Economy – 2019’s edition comes back to Utrecht. | LabGov

6th International Workshop on the Sharing Economy – 2019’s edition comes back to Utrecht. | LabGov

Een bezoeker van de 6th International Workshop on the Sharing Economy was zo aardig om een uitgebreid verslag te schrijven van het congres.

In de media

How portability of reputation data could lead to a
more inclusive labor market

How portability of reputation data could lead to a more inclusive labor market

An ever growing number of parties pleads for more control over personal data within the platform economy. Is this a viable idea? And if so, what would be needed in order to make it possible? Platform expert Martijn Arets of Utrecht University organized a workshop to host 25 stakeholders for a conver

Contact

Inspiratie opgedaan en advies of onderzoek nodig bij vraagstukken rondom de platformeconomie? Of op zoek naar een spreker over de platformeconomie?

Neem gerust contact op via een reply op deze nieuwsbrief, via mail ([email protected]) of telefoon (06-50244596).

<< van 21 juli – 28 augustus ben ik op vakantie en zal mijn mail niet lezen>>

Bezoek ook mijn YouTube kanaal met ruim 400 interviews over de platformeconomie en mijn persoonlijke website waar ik regelmatig blogs deel over de platformeconomie.

Baas over eigen online reputatie: een goed idee?

Steeds meer partijen pleiten voor grip op je eigen data binnen de platformeconomie. Is dat wel zo’n goed idee? En wat moet er gebeuren om dit mogelijk te maken? Daarover organiseerde platformdeskundige Martijn Arets van de Universiteit van Utrecht een workshop met 25 stakeholders.

Platformen verzamelen data over reputatie en ervaring van platformwerkers. Ze bouwen eigenlijk een online cv, gevalideerd door soms wel honderden opdrachtgevers. En die reputatiedata zouden de werkers eenvoudig moeten kunnen meenemen naar een ander platform, is de stelling tijdens de laatste workshop van de Universiteit Utrecht over de platformeconomie.

Tijdens de workshop waren vertegenwoordigers van de overheid, vakbonden, academici, het bedrijfsleven en natuurlijk de platformondernemers zelf aanwezig. De meesten van hen pleiten ervoor dat je als individu je eigen data moet kunnen meenemen. Denk aan de sterren die je krijgt als Uber-chauffeur, je profiel op schoonmaakplatform Helpling of de beoordelingen van jouw gastvrijheid op Airbnb.

Minder afhankelijk van één platform

“Eigenlijk zijn de partijen het erover eens: we moeten grip krijgen op onze reputatiegegevens”, zegt Arets. Dit past binnen een bredere ontwikkeling. Denk bijvoorbeeld aan de nieuwe Europese privacywet, die consumenten meer controle geeft over hun eigen data. “En ook in de zorg zijn partijen bezig met zogenaamde persoonlijke ‘datakluisjes’ met toegang voor de patiënten.”

Ook op platformen zou je de beoordelingen van jouw werk (je reputatiedata) moeten kunnen downloaden en meenemen. Dat schrijft bijvoorbeeld Gijs van Dijk (PvdA) in zijn initiatiefnota voor de platformeconomie. Als je als platformwerker je reviews kunt meenemen, ben je namelijk minder afhankelijk van één platform.

Diploma of reputatiedata?

Petra Zaal van Deloitte onderzocht of dat zin heeft. Tijdens haar studie aan de Universiteit Utrecht onderzocht zij of diploma’s nog belangrijk zijn op de online arbeidsmarkt. De conclusie: je reputatie is op werk- en klusplatformen veel belangrijker dan je opleiding, vertelde Zaal tijdens haar presentatie. Dit geldt vooral voor onbeschermde beroepen, zoals ontwerper, tekstschrijver of vertaler.

Dit onderzoek onderstreept het belang om nu eens echt goed na te denken over wat we doen met reputatiedata en hoe de continuïteit hiervan kan worden geborgd. – Arets-

Overzicht en grip

De Deense Sara Green Brodersen presenteerde een mogelijke oplossing. Met haar dienst Deemly kun je één profiel maken van al je reviews op verschillende platformen. Dit geeft je overzicht van al je reputatiedata. Je kunt dat profiel ook via digitale koppelingen (widgets en API’s) delen met andere partijen.

“Dit is de eerste oplossing die voor iedereen nuttig is”, zegt Arets. “Ten eerste voor gebruikers, want die krijgen zo meer overzicht en grip op gegevens. Bovendien kunnen ze makkelijker aan de slag op nieuwe platformen: ze kunnen al laten zien dat ze betrouwbaar of deskundig zijn.”

Beter slechte reviews, dan geen reviews

Ook platformen hebben baat bij een oplossing als Deemly, denkt Arets. “Zij worstelen namelijk met het ‘newbie-dilemma’. Nieuwe gebruikers hebben nog geen beoordelingen en daardoor kiezen opdrachtgevers minder snel voor deze ‘newbies’, wat de groei van platformen afremt. We nemen nu eenmaal niet graag risico’s.”

Een algeheel reputatieprofiel lost dat op. Als je dit upload op een nieuw platform, kun je namelijk direct laten zien dat je een betrouwbaar persoon bent. “Natuurlijk is de reputatie van een chauffeur anders dan die van een klusjesman”, zegt Arets. “Scores binnen eenzelfde beroepsgroep uitwisselen werkt het best, maar ook niet sectorspecifieke scores dragen bij aan meer vertrouwen. Het gaat erom dat je laat zien dat je bestaat. Zelfs een slechte score is beter dan helemaal geen score.”

Van reviews naar cv

Hetzelfde geldt voor compleet nieuwe platformen, waarbij gebruikers nog helemaal geen reputatiedata hebben. Die kunnen zo sneller op gang komen.

Bij het Zweedse UWV gaan ze nog een stap verder. Voor de overheid ontwikkelen Lisa Hemph en Nils Ahlsten daar ‘My Digital Backpack’: een digitale rugtas waar je je reputatiedata in stopt. Al die gegevens worden vertaald naar een cv. Het is een manier voor sollicitanten om hun werkervaring via platformen te laten zien aan potentiële werkgevers. Een soort overzicht van digitale referenties dus.

Vraagstukken

“Als het gaat over vraagstukken in de platformeconomie lopen de meningen van werkgevers, vakbonden en politici helemaal niet zo ver uit elkaar”, vertelt Arets. “De praktische uitvoering, dat blijft lastig. Tijdens de workshop hebben we vraagstukken die we in elk geval moeten beantwoorden om tot een oplossing te komen.”

  1. Hoeveel zin heeft het om reputatiedata mee te nemen? Eén studie is niet genoeg, er is meer onderzoek nodig.
  2. Hoe vergelijk je de kwaliteit van reviews? Moet er een standaard komen voor online reputatie? Op het ene platform geef je sterren voor de hele ervaring, op het ander zijn bijvoorbeeld klantvriendelijkheid en vakkundigheid uitgesplitst.
  3. Hoe voorkom je dat gebruikers ‘review-moe’ worden? Je wilt misschien nog wel een paar keer per jaar iets schrijven over je hotel. Maar als je 20 werknemers per maand inhuurt voor je organisatie, heb je geen zin om die allemaal apart beoordelen.
  4. Wie beheert de data? Is dat een taak van de overheid? Van de markt? Of moet er een onafhankelijke entiteit (een “reputatiedata-coöperatie”) komen? Je wilt tenslotte niet dat je reputatie ‘verdwijnt’ als een platform ermee stopt.
  5. Hoe zorg je voor ruimte om te leren van fouten? Een negatieve review neem je namelijk ook mee.

Deze blog werd gepubliceerd op ZiPconomy.nl

Portabiliteit reputatie data: een goed idee? | Platformwerk verdubbeld in de UK, maar wat zegt dat? | Lancering nieuwe beurs met focus op de lange termijn

Goedemorgen! Vanmorgen verscheen bij ZiPconomy een artikel naar aanleiding van de laatste workshop over portabiliteit van reputatie data in de kluseconomie. Veel interessante inzichten en natuurlijk eindigden we met meer (maar wel betere) vragen dan waar we mee van start gingen. In deze nieuwsbrief kondig ik dan ook een verkenning aan die in 2020 van start gaat om dit onderwerp verder uit te diepen. Daarnaast ook nog genoeg andere mooi stukken en de Engelse vertaling van het artikel over de algoritme accountant. Fijne week!

Baas over eigen online reputatie: is dat wel zo’n goed idee? – ZiPconomy

Baas over eigen online reputatie: is dat wel zo’n goed idee? – ZiPconomy

Aanbieders in de kluseconomie worden door hun klant beoordeeld en deze scores zorgen er voor dat de kans groter is dat zij in de toekomst nieuwe klussen krijgen. Uit een eerste onderzoek blijkt dat voor het vinden van niet locatiegebonden werk (vertalen, programmeren, design, etc.) de reputatiescore belangrijker is dan een diploma om nieuw werk te krijgen.

Tegelijkertijd is deze data ook een ‘lock in’ voor het platform. Wanneer je op platform A een goede reputatie hebt opgebouwd, zul je minder snel naar platform B overstappen, aangezien je daar veel minder snel werk zult vinden. Portabiliteit van reputatie data is een onderwerp dat steeds vaker in het debat voorbij komt in de discussie over de ‘empowering’ van de aanbieder.

Het interessante aan de reputatie data discussie is dat het mogelijk maken om reputatie mee te nemen naar een ander platform (de portabiliteit) niet alleen in het voordeel is voor de aanbieder, maar voor alle stakeholders. Zo zijn ook beginnende platformen hier mee gebaat. Immers: als een platform start, dan begint het met een sloot aanbieders zonder reputatie, wat klanten af kan schrikken, omdat zij onzekerheid hebben over de kwaliteit van de geleverde dienst. Wanneer er ‘vertrouwde’ aanbieders met reputatie op het platform komen die zij op andere platformen hebben opgedaan, dan zullen er eerder en meer transacties via het platform gaan verlopen. Ook bestaande grote platformen hebben een voordeel, zij hebben te maken met het ‘newbie dilemma’.  Wanneer het platform duizenden aanbieders heeft met een goede reputatie, dan is het voor nieuwkomers zonder reputatie nagenoeg onmogelijk om uitgekozen te worden. Immers: de klant heeft de keuze uit ervaren en uit nieuwe aanbieders.

Er zijn dus genoeg redenen om te onderzoeken of en onder welke voorwaarden portabiliteit van reputatiedata een goed idee is. Dit omdat er een goede kans is dat deze portabiliteit er voor kan zorgen dat mensen makkelijker toegang krijgen tot de arbeidsmarkt. In een besloten multi stakeholder sessie die ik 27 juni bij Seats2Meet in Utrecht organiseerde bracht ik 25 stakeholders bijeen om over dit onderwerp te praten. Interessant was dat stakeholders uit alle hoeken vertegenwoordigd waren (platformen, vakbonden, overheid, bedrijfsleven en wetenschap). Er waren 3 presentaties van een onderzoekster, een ondernemer die een onafhankelijke reputatie tool heeft ontwikkeld en iemand van de Zweedse UWV die bezig zijn een experiment rondom dit onderwerp op te zetten.

In dit artikel dat vanmorgen op ZiPconomy verscheen wordt verder ingegaan op de resultaten en nieuwe vragen van deze sessie. En dan gelijk een scoop: in 2020 ben ik voornemens om een heel jaar 50% van mijn tijd in een verkenning van dit concept te investeren. Om te ontdekken om te onderzoeken onder welke voorwaarden dit zal werken, voor welk soort beroepen, hoe portabiliteit kan worden vormgegeven met standaarden en hoe de continuïteit van deze data kan worden geborgd door deze bijvoorbeeld in een data coöperatie te stallen. Omdat je niet wilt dan wanneer deze data zo belangrijk is, dat deze op een dag kan verdwijnen omdat een platform er mee stopt. Dit onderzoek wil ik met zo’n 6 verschillende stakeholders doen, om vervolgens te verkennen of het interessant is om in 2021 een pilot op te zetten. Mocht je interesse hebben om hier aan mee te doen, stuur dan een reply op deze mail.

Gig economy in Britain doubles, accounting for 4.7 million workers | Business | The Guardian

Er wordt veel geschreven over de omvang van platformwerk. In Nederland werkt volgens een rapport van SEO Economisch Onderzoek 0,4% van de beroepsbevolking via platformen, volgens dit Amerikaanse onderzoek verdiende 32,6% van de Amerikanen in Q4 2018 geld in de ‘gig economy’ en volgens het onderzoek uit dit artikel werken 4,7 miljoen workers (10%) in de UK als platformwerker, een verdubbeling ten opzichte van 2006. The Office for National Statistics, een ander instituut in de UK, schatte in 2017 nog dat 4,4% van de bevolking werk deed via platformen.

Toen ik dit bericht vorige week las, heb ik getwijfeld of ik het moest delen via Twitter. Het is immers olie op het vuur voor degenen die platformwerk als bedreiging en voornamelijk als een nieuwe vorm van precaire arbeid zien zonder veel te geven om de context. Toch heb i het gedaan en de tweet werd dan ook veelvuldig gedeeld. Ik ben benieuwd hoeveel mensen hebben nagedacht over wat deze cijfers ons nu precies zeggen.

Want wat deze cijfers, voor dit onderzoek werd een pol onder 2235 (!) inwoners van de UK, zeggen op zichzelf natuurlijk helemaal niets. En dat is het grote probleem met discussies rondom de kluseconomie: er is geen belangstelling voor de context van ontwikkelingen. En dat is een kwalijke zaak.

De variabelen verschillen in de onderzoeken zitten hem vooral in de manier waarop platformwerk wordt gedefinieerd. Het SEO nam een krappe definitie, Hyperwallet een extreem brede definitie. Sowieso is het belangrijk om te bedenken of je iets kunt zeggen over een beroepsgroep wanneer je alleen kijkt op welke manier een transactie tot stand is gekomen. Wat is het verschil tussen een schoonmaakster die via een briefje bij de supermarkt, een callcenter of een platform bij een klant terecht komt?

Wat dan ook belangrijk is om te onderzoeken is of de ‘klussen’ van platform werk nieuw werk zijn, of dat werk verschuift van niet digitale naar digitale bemiddelaars. En ook is het goed om te weten hoe de werkomstandigheden voor de worker buiten de platormeconomie waren en onder welke voorwaarden bemiddelaars voorheen werkten. Zo werkte de Helpling schoonmaakster voorheen in de zwarte markt en kreeg de Deliveroo koerier toen hij/zij nog bij Domino’s werkte het minimumloon.

Wanneer aantallen niet veel zeggen (al is het natuurlijk wel interessant om met een zelfde definitie een bepaalde groep een aantal jaren te volgen), wat zijn dan wel interessante vraagstukken? Daarover had ik afgelopen week een discussie metplatformwerk onderzoeker Niels van Doorn. Hij plaatste een post met ‘Doordash couriers are basically working for tips. This is bad, but it is also how most “traditional” food delivery workers (working directly for restaurant) and waiters get paid.’ Dit naar aanleiding van onderstaande afbeelding op Twitter waaruit af te leiden is dat de bezorger die via het Doordash platform werkte in principe alleen rond kan komen van de fooien. Iets dat in die sector ‘normaal’ is. Wat in dit stuk niet normaal is, is dat Doordash een minimum tarief garandeert, maar intussen de klant zover probeert te krijgen meer fooi te geven, omdat deze wordt meegeteld om tot het gegarandeerde minimum bedrag te komen. Dat is natuurlijk zwaar onwenselijk.

Overall zie je dat platformen niet het verschil maken in een sector, het wordt niet (veel) beter of niet (veel) slechter. Al is dat natuurlijk geen excuus voor platformen om de ‘shitty jobs’ standaard van de sector te volgen. Het beste dat de groei van dit soort arbeid waarvan we als samenleving negeren dat de condities beroerd zijn kan brengen is dat dit een aanleiding is voor het debat over wat we als samenleving vinden dat minimale voorwaarden zijn voor een dergelijke baan. En daarmee ook direct erkennen dat wij als consumenten eens moeten gaan betalen voor wat we krijgen, maar dat is weer een ander interessant en relevant debat.

Een aantal belangrijke vraagstukken:

  1. Creëren platformen nieuwe ‘banen’ of vindt er een verschuiving plaats van niet digitale naar digitale intermediairs of van zwarte markt naar platformen?
  2. Zijn dit dezelfde mensen die het werk doen, of spreken platformen een andere categorie workers aan die voorheen door de markt niet werden ingezet of die voorheen geen interesse hadden in de markt? En wat is er precies anders aan deze doelgroep?
  3. Zorgen platformen voor een verschuiving van bijbaan naar volledige ‘baan’?
  4. Zorgen platformen er voor het ‘opknippen’ van voorheen traditionele ‘vaste’ banen?
Uber gaat overstag en deelt data taxiritten met Amsterdam

Uber gaat overstag en deelt data taxiritten met Amsterdam

Bij het ‘begin’ van de platformeconomie zag je dat platformen zich positioneerden als op zichzelf staande entiteiten die zelf wel wisten hoe zij het beste de zaken konden organiseren en reguleren. Iets dat vast iets te maken heeft met de libertarische instelling vanuit Silicon Valley, waar letterlijk werd gezegd: “geef ons 2 jaar de macht en wij lossen alle problemen op”. Intussen lijkt het tij gekeerd en ervaren platformen wiens transacties die zij faciliteren plaatsvinden in de ‘offline’ wereld dat samenwerking met publieke instituties onderdeel is van het al dan niet slagen van de business. Uiteindelijk moet de business en het model ingepast worden in bestaande structuren. Er is geen ‘planet platform economy’. En dat is maar goed ook.

Uber en de Gemeente Amsterdam hebben een ‘Social Charter’ opgezet, waarmee de gemeente meer (be)grip hoopt te krijgen op het taxivervoer en de veiligheid in de stad. De afspraak bevat volgens dit artikel:

  1. elk kwartaal inzicht in aantal passagiers en chauffeurs dat gebruik maakt van de app;
  2. informatie over de gemiddelde ritafstand en over de plekken waar de meeste mensen worden opgehaald of worden afgezet;
  3. een onafhankelijk academisch onderzoek naar de inkomsten, flexibiliteit en werktijden van de chauffeurs. Uitkomsten worden openbaar gedeeld.

Sowieso natuurlijk interessante data, al is de grote vraag natuurlijk wat de gemeente hier mee gaat doen. De gemeente heeft geen middelen om te handhaven, aangezien Uber in de ‘bel en bestelmarkt’ zit en onder nationale regulering valt. Straattaxi’s vallen wel onder lokaal toezicht & controle. Ik denk dat het goed is om eens te heroverwegen of in deze tijden dat verschil nog wel zo groot is om er twee categorieën op na te kunnen houden.

Ik vind de samenwerking een goede stap. Uiteindelijk zijn alle partijen nog aan het ontdekken en aan het leren en dat kan onder bepaalde voorwaarden (zo moet het bijvoorbeeld zeker zijn dat de data klopt) prima hand in hand. Met de publieke waarden op nummer 1, want de samenleving moet zich niet om een organisatie heen organiseren, maar andersom. Wat wel belangrijk is, is dat dit samen experimenteren uiteindelijk wordt omgezet in een platform onafhankelijk beleid. Dit omdat je als gemeente niet afhankelijk wil zijn van het al dan niet meewerken van platformen en daarnaast één beleid moet voeren voor mobiliteit. Alleen als je het grote plaatje ziet en kan sturen ben je leidend en niet volgend.

Daar ligt ook nog een uitdaging in de balans tussen lokaal, regionaal en nationaal beleid. Amsterdam is een grote stad met veel budget en kiest er voor om veel te investeren in technologie. Er is dan ook veel kennis in huis. Amsterdam is voor Uber een ‘gelijkwaardige’ gesprekspartner en ideeën zouden goed naar praktijk kunnen worden doorgezet. Maar hoe zit het met de 354 andere gemeenten in Nederland? Het merendeel heeft niet de expertise in huis om met dit soort vraagstukken om te gaan. En hoewel er waarschijnlijk ook minder urgentie is, is dat wel een gemiste kans. Natuurlijk is er de VNG, maar die heeft geen dwingende rol. Het zou niet eens zo gek zijn om eens na te denken over een soort landelijk expertise en experimenteer centrum die samen met steden gaat experimenteren en ontwikkelen en zo standaarden neerzet waar anderen weer eenvoudig mee aan de slag kunnen gaan mochten zij willen. Dan wordt het wiel ook niet meer 100x opnieuw uitgevonden. Dus: lokaal de controle en invulling, maar wel de schaalvoordelen pakken. VNG als een meta platform zal ik maar zeggen. Wie weet….

Worker-owned domestic cleaning businesses are gearing up for a massive expansion

Worker-owned domestic cleaning businesses are gearing up for a massive expansion

“Brightly, a beloved worker-owned cleaning cooperative in New York City, is relaunching as a franchise to help swiftly establish more coops across the country.”

Interessant om te zien dat het coöperatie model in de thuis schoonmaak branche in de VS een vlucht lijkt te nemen door initiatieven als deze. Op deze manier wordt het voor workers heel eenvoudig gemaakt om zelf een eigen worker coop te starten. De coops maken gebruik van de app Up&Go, wat zelf ook weer een coöperatie is. Hierdoor zijn de schoonmaaksters gezamenlijk eigenaar en bestuurder
van het platform waar via zij hun werk vinden en verdelen.

Een dik jaar geleden interviewde ik een van de oprichters van Up&Go. En in dit paper lees je over de succesfactoren van platform coöperaties.

America’s newest stock exchange wants to fix one of capitalism’s fundamental challenges – Vox

America’s newest stock exchange wants to fix one of capitalism’s fundamental challenges – Vox

In 2010 zegde ik mijn baan op om mijn droom achterna te gaan. Ik reisde onder de naam ‘Brand Expedition’ 5 maanden in een oud Volkswagen T2 busje door Europa om met de leiders van 20 authentieke Europese merken in gesprek te gaan. Tijdens deze reis sprak ik veel leiders van mooie familiebedrijven als Alessi en Victorinox. Wat mij aansprak in deze bedrijven is dat zij ‘purpose driven’ zijn en een extreme  focus op de lange termijn hebben.

Wanneer je overall in de economie kijkt, dan zie je dan de focus over het algemeen op de (extreem) korte termijn ligt. En dat is geen goed iets. Ik berichtte in November vorig jaar al over het ‘steward ownership’ model. Een model waarbij het eigenaarschap dienend aan de organisatie is, in plaats van andersom. Ik schreef daar toen dit stuk over. Het idee achter platform coöperaties is vergelijkbaar. Eigenaarschap is dienend aan de organisatie en mag er nooit voor zorgen dat er op korte termijn domme keuzes worden gemaakt.

Afgelopen week luisterde ik een podcast van Recode “The Long-Term Stock Exchange, explained”. Over een nieuwe beurs in de VS die zich vooral richt op bedrijven waar de focus op de lange termijn ligt. Zowel het artikel als de podcast zijn de moeite van het lezen/luisteren waard!

Vaak hoor ik de vraag: “maar waar moeten we beginnen om dit soort modellen meer te laten groeien?”. Ik denk dat een eerste belangrijke stap is om in ons onderwijs dit soort modellen ook in de programma’s mee te nemen. Nu wordt er vaak één model onderwezen, maar ik denk dat extra aandacht voor meer lange termijn modellen en alternatieve modellen als coöperaties toekomstige ondernemers bewust maakt wat de smaken zijn, zodat zij vervolgens de smaak kunnen uitkiezen die het beste bij hen past.

In de media

“Helpling-zaak brengt helaas geen duidelijkheid in platformdiscussie” – ZiPconomy

“Helpling-zaak brengt helaas geen duidelijkheid in platformdiscussie” – ZiPconomy

Een reactie van ABU, een van de brancheverenigingen van de uitzendbranche, op de uitspraak FNV <> Helpling. Overigens interessant dat de keuze op de ABU is gevallen, aangezien Helpling geen concurrent is van uitzendbureaus. Ik mocht in dit stuk ook een kleine bijdrage leveren.

Baas over eigen online reputatie: is dat wel zo’n goed idee? – ZiPconomy

Baas over eigen online reputatie: is dat wel zo’n goed idee? – ZiPconomy

Steeds meer partijen pleiten voor grip op je eigen data binnen de platformeconomie. Is dat wel zo’n goed idee? En wat moet er gebeuren om dit mogelijk te maken? Daarover organiseerde platformdeskundige Martijn Arets van de Universiteit van Utrecht een workshop met 25 stakeholders.

Eigen publicaties

Trade Unions, don’t get steamed up by the platform economy. – Martijn Arets

Trade Unions, don’t get steamed up by the platform economy. – Martijn Arets

Mijn bijdrage vorige week als reactie op het FNV rapport over maaltijdbezorgers heb ik ook in het Engels laten vertalen.

Transparency within the platform economy: do we need an “algorithm accountant”?

Transparency within the platform economy: do we need an “algorithm accountant”?

Het artikel over de Algoritme Accountant is vorige week ook in het Engels verschenen.

Contact

Inspiratie opgedaan en advies of onderzoek nodig bij vraagstukken rondom de platformeconomie? Of op zoek naar een spreker over de platformeconomie?

Neem gerust contact op via een reply op deze nieuwsbrief, via mail ([email protected]) of telefoon (06-50244596).

Bezoek ook mijn YouTube kanaal met ruim 400 interviews over de platformeconomie en mijn persoonlijke website waar ik regelmatig blogs deel over de platformeconomie.

Transparantie in de platformeconomie: hebben we een “algoritme-accountant” nodig?

De Universiteit Utrecht organiseert drie besloten workshops over de platformeconomie. Platformen, vakbonden, wetenschappers, overheid en bedrijven zoeken oplossingen voor dilemma’s waar ze nooit eerder echt met elkaar over praatten. In de eerste sessie: het algoritme als ‘mysterieuze blackbox’.

De overheid, het bedrijfsleven, de vakbonden: de platformeconomie raakt hen allemaal en iedereen vindt er iets van. Een paar dilemma’s komen steeds terug, juist omdat de partijen er geen echte discussie over voeren. Daar wil platformexpert Martijn Arets van de Universiteit Utrecht iets aan doen.

Hij nodigt 40 stakeholders uit voor drie workshops over dilemma’s rondom de platformeconomie. Arets: “Zij komen uit allerlei vakgebieden. Tijdens de eerste sessie waren vakbonden als FNV, platformen als Roamler en Deliveroo en grote organisaties zoals TNO en KPMG aanwezig. Presentaties werden gegeven voor afgevaardigden van KPMG, Ministerie van Economische Zaken en Klimaat en de UvA.”

Constructief debat

Tijdens de workshops leren ze elkaar kennen en gaan ze in debat. “Het moeten constructieve discussies worden”, benadrukt Arets. “Iedereen heeft een mening, maar de stakeholders praten nauwelijks echt met elkaar. Ze moeten uiteindelijk samen tot oplossingen komen, daar wil ik ze van bewust maken.”

De eerste discussiedag ging over de transparantie van algoritmes. Of eigenlijk het gebrek eraan. Arets: “Het is onduidelijk hoe platformen nu precies een match maken tussen vraag en aanbod. Een algoritme is voor velen een mysterieuze blackbox en dat zorgt voor wantrouwen.”

Urgentie van transparantie

Openheid over het algoritme is om twee redenen lastig. Ten eerste omdat het algoritme essentieel is voor een platform: de app met het beste systeem om vraag en aanbod bij elkaar te brengen, wint. Het is dus concurrentiegevoelig.

Ten tweede willen gebruikers vaak helemaal niet weten hoe dat algoritme precies in elkaar zit. Zo’n uitleg is veel te ingewikkeld en draagt niet bij aan het vertrouwen. De platformvertegenwoordigers uit het panel geven ook aan dat zij en de meeste van hun concurrenten best kunnen uitleggen hoe hun algoritme werkt als ernaar gevraagd wordt. Maar in de praktijk belt bijna nooit een gebruiker op om te vragen hoe het werkt.

“Pas als er problemen ontstaan, wordt het urgent voor platformen”, zegt Arets. Hij vertelt dat taxi-app Uber bijvoorbeeld soms prijzen laat stijgen zodra het algoritme merkt dat je echt niet zonder kunt. Of FNV, dat in de rechtszaak tegen Deliveroo beweerde dat bezorgers benadeeld worden als ze vaak klussen afwijzen. “Deliveroo ontkende dit. En daarmee eindigde de discussie. Het viel namelijk niet te controleren. Resultaat: wantrouwen tegen het platform.”

KPMG en de algoritme-accountant

Het is verstandig om dit soort discussies vóór te zijn, vindt Arets. “Wees proactief met je uitleg. Consumenten worden zich steeds meer bewust van verantwoordelijkheid en privacy.”

Hoe je dat het best kunt doen, daarover gaf onder andere Frank van Praat van KPMG een presentatie. Hij legt uit dat het vooral draait om uitlegbaarheid.

Dat wil zeggen dat je niet je hele systeem uit de doeken hoeft te doen. Juist niet. Het gaat erom dat je vertelt welke keuzes gemaakt worden en wat dit betekent voor het individu.

Op een platform voor oppassers is het bijvoorbeeld best logisch dat jouw rating omlaag gaat als je drie keer te laat komt. Maar daar moet je wel duidelijk over zijn naar de gebruikers.

Bijsluiters

Van Praat pleit dus voor een soort ‘bijsluiter’: een algemene toelichting van de risico’s met een simpele uitleg over welke keuzes een algoritme maakt en waarom. Die moet wel begrijpelijk zijn: gebruikers moeten zo’n uitleg ook daadwerkelijk lezen.

Verder vindt hij een ‘algoritme accountant’ een goed idee, als de verantwoordelijkheid voor betrouwbare algoritmes maar bij de gebruiker ligt. Van Praat: “De taak van een accountant is dus vooral toetsen of de gebruiker van algoritmes op betrouwbare wijze (lees: conform wat er op de bijsluiter staat) te werk gaat.”

Regeldruk en innovatie

Niet iedereen is dat met hem eens. Controle kost tijd en geld. Platformondernemers vragen zich af of die regeldruk proportioneel is. Zeker als het gaat om apps die met minder gevoelige data werken. En de partijen zijn bang dat te veel controle innovatie tegenhoudt.

“Er is nog weinig ervaring op het gebied van algoritmes en accountancy”, vat Arets samen. “Het is belangrijk om na te denken over de impact van algoritmes en wat het risico is dat er iets mis gaat. Op basis daarvan kun je bepalen welke algoritmes je moet controleren, en welke niet.”

“Ook moet je je afvragen of je in regeldruk onderscheid moet maken tussen digitale en niet digitale tussenpersonen”, zegt hij. “Je hoeft niet iets te doen alleen omdat het kan.”

Dit bericht verscheen op ZiPconomy

Vakbonden, laat je niet gek maken door de platformeconomie.

In plaats van tegenover elkaar te staan moeten maaltijdbezorgplatformen en vakbonden de vraagstukken rond de platformeconomie beter samen en op een constructieve manier oplossen, zo bepleit Martijn Arets.

Afgelopen week bracht FNV het rapport ‘Riders verdienen beter – de maaltijdbezorgsector van Nederland’ uit. In dit rapport rekenen zij op basis van een eigen onderzoek uit welk bedrag bezorgplatformen aan de maatschappij en de koeriers onttrekken door te kiezen voor het freelance model en zich niet aan de CAO te houden.

Als je het rapport goed leest en door het creatief met CAO goochelen heen prikt, dan maakt FNV onbewust reclame voor deze platformen. En laat het zien dat dat verschil wel meevalt en je zeker als jongere via een platform veel meer kunt verdienen dan oorspronkelijk in de markt mogelijk was.

De kern van de goocheltruc zit in de cao’s die in de berekening zijn gebruikt. Bij de berekeningen van de verdiensten van wat riders verdienen en zouden moeten verdienen staat de TLN-cao centraal. Deze claim is gebaseerd op het gegeven dat de koeriers goederen van anderen vervoeren. Detail: UberEats koeriers doen dit overigens juridisch gezien niet, maar daar zal ik verder niet op ingaan. Het bruto minimumloon bij 22 jaar, de leeftijd die FNV in de berekening gebruikt, is 14,99. Alle platformen zitten hier onder.

Veel werk dat via platformen wordt uitgevoerd is niet nieuw, de manier waarop de transactie tot stand komt: die is nieuw. Dus leek het mij interessant om eens te kijken hoe niet-platform bezorgers worden betaald. Immers: als UberEats en Deliveroo minder zouden betalen dan de bezorger van Domino’s (het bedrijf dat vorig jaar een omzet had van 2,59 miljard en 136,2 miljoen winst), dan zou dit inderdaad een achteruitgang in de markt betekenen.

Wat ik daar ontdekte is dat Domino’s bezorgers niet volgens de TNL-cao, maar volgens de Horeca-coa worden betaald. Zij vervoeren geen goederen van een ander, maar die van het restaurant. En die cao is een heel stuk minder interessant, zeker voor jonge koeriers.

Tot 1.976 ervaringsuren bij een zelfde werkgever verdien je in de horeca het Wettelijk Minimum Loon. Met een bruto uurtarief variërend van 2,99 (!!) per uur (15 jaar) tot maximaal 9,94 per uur (21 jaar en ouder).

Je zou daarmee kunnen zeggen dat maaltijdbezorgplatformen profiteren van een zwakke horeca-cao en dat riders via een platform gemiddeld meer verdienen dat de gemiddelde rider in die sector. Even los van de discussie over verzekering, die natuurlijk ook heel relevant is. Zowel Uber als Deliveroo bieden ook een verzekering aan, al heb ik geen inzicht (lees: tijd) om hier een vergelijking van te maken. Een aantal berichten op fora van Domino’s lezend over hoe tevreden zij zijn over verzekeringen en omgaan met ziek zijn, laat ook zien dat de vergelijking van platformen versus een ideale eerlijke wereld niet helemaal gelijk opgaan.

Pensioen opbouwen doe je in de horeca-cao overigens pas na 21 jaar. Daarnaast zijn veel riders jong en met de heffingskorting die zij ontvangen en het gemiddeld (weinig) aantal uren dat zij werken, zullen zij sowieso weinig belasting betalen.

Laat je niet gek maken

Bovenstaande berekening laat zien dat je altijd kritisch moet zijn en na moet blijven denken wie de afzender van de boodschap is en wat het belang van de afzender is in het stuk. In dit stuk is het duidelijk dat FNV een duidelijk statement wil maken, maar door zo opzichtig te overdrijven (er worden meer aannames als feit in het rapport gepresenteerd), slaan ze wat mij betreft de plank mis. En dat is zonde, omdat de onderliggende vragen die FNV in het stuk aan de orde stelt wel degelijk belangrijke vragen zijn, al is een aantal daarvan niet platform specifiek.

Deliveroo geeft op zijn beurt aan dat uit eigen berekeningen blijkt dat bezorgers een stuk meer verdienen dan in het FNV rapport wordt opgegeven. Ook zij hebben twee onderzoeken naar de impact van het bedrijf laten uitvoeren. Volgens Deliveroo blijkt uit een onderzoek van Capital Economics onder meer dat de bijdrage van Deliveroo aan de economische groei in Nederland (gemeten aan het bruto binnenlands product) 26,8 miljoen euro is. Ook claimt het platform dat het bijdraagt aan de creatie van 2.100 extra banen in de restaurantsector.

Veel tegenstrijdige berichten, het is tijd voor een volwassen discussie. En tijd voor onafhankelijke feiten.

Wat Deliveroo zou moeten doen

Veel discussies lopen uit op welles nietes discussies. FNV zegt dat het algoritme koeriers minder klussen geeft wanneer deze veel opdrachten weigeren. Deliveroo zegt dat dit niet waar is. FNV stelt dat koeriers ontevreden zijn, Deliveroo met de ZZP constructie goedkoper uit is, Deliveroo weerlegt dit. Dat schiet niet op. Ik denk dat het op korte termijn goed zou zijn wanneer Deliveroo feiten (en cijfers) op tafel gaat leggen en eventueel met behulp van een ‘trusted 3rd party’ met bewijzen komt. Ik snap overigens echt niet dat de rechter in de eerste zaak het oké vond dat die onduidelijkheid er was. Dat was namelijk echt niet nodig.

Wat FNV zou moeten doen

Het zou FNV sieren wanneer ook zij de strijdbijl, waar nu iets te enthousiast mee wordt rondgezwaaid, even aan de kant legt. De punten waar FNV zich zorgen over maakt zijn namelijk in veel gevallen relevant, maar de waas van activisme rondom de boodschap leidt af van de kern. En dat is zonde. Want door de FNV berichten heen zijn twee grove lijnen te ontdekken:

  1. de onvrede van FNV over ZZP’ers die in hun ogen geen ZZP’er zouden moeten zijn;
  2. de zorg over platform specifieke gevaren voor de kwetsbare individu.

Vraag 1 is een niet platform specifieke discussie. De regelgeving rondom ZZP’ers is onduidelijk en handhaving ontbreekt. Dat is een gevecht dat op een ander niveau zal moeten worden gevoerd. Want als dat het platform debat vanuit vakbonden overschaduwd, dan laten ze een grote kans liggen.

Die grote kans gaat over punt 2: de platform specifieke vraagstukken. Want die zijn er wel degelijk. Zoals:

  1. De invloed van het werken voor stuksloon op het gedrag (en de veiligheid) van maaltijdbezorgers;
  2. De invloed van algoritmisch management op maaltijdbezorgers en verkeersveiligheid. Uit de resultaten van onderzoek 1 en 2 moet duidelijk worden of, en zo ja onder welke voorwaarden, stuksloon een goed idee is of niet;
  3. De unieke kans die platformen bieden om via een algoritme accountant realtime transparantie te hebben in besluitvormingsprocessen van het algoritmisch management. Dit is onmogelijk bij een offline matchmaker, hier ligt een kans;
  4. De mogelijkheid initiatieven te ondersteunen waarbij aanbieders baas worden en blijven van de eigen data. (waarbij eerst moet worden onderzocht of dit überhaupt van waarde is, daar ben ik nog heel benieuwd naar)

Constructief overleg

Het lijkt mij goed en noodzakelijk dat de maaltijdbezorgplatformen en vakbonden deze vraagstukken op een constructieve manier (als het met gesloten deuren bij de workshops die ik organiseer kan, dan moet het in de openbaarheid ook vast lukken) samen met de wetenschap oppakken. Alle partijen zijn nog op zoek en hebben het gouden ei nog (lang) niet gevonden. Samen experimenteren en samen leren van wat het beste werkt is dan helemaal niet zo’n gek idee. Want ook al lopen de meningen, als je de media mag geloven, flink uiteen uiteindelijk werken bij alle stakeholders slimme en welwillende mensen die verder willen. En dat is precies wat dit debat nodig heeft.

Dit artikel verscheen ook op ZiPconomy.nl

Market entry strategies and the role of local institutions in platform economy | Wat de FNV Helpling zaak zegt over platformen en arbeidsverhoudingen | UberEats zet platform open

Goedemorgen! Afgelopen week heeft deze nieuwsbrief de grens van 700 abonnees doorbroken, mooi om te zien dat er steeds meer interesse is in (duiding van) de platformeconomie. Ook heb ik weer mooie stappen gezet met de voorbereiding van een onderzoek dat ik in Q1 2020 wil starten rondom de portabiliteit en continuïteit van online ratings in de kluseconomie. Binnenkort hier over meer. Mocht je nu al vragen hebben, stuur een reply op deze mail. Ook nog een ander nieuwtje en dat is dat ik per half September  ook tweewekelijks een Engelse nieuwsbrief over de platformeconomie zal gaan versturen, om zo ook internationaal bij te dragen aan het debat. Deze wekelijkse nieuwsbrief blijft uiteraard gewoon bestaan. In de Engelse edities zal een selectie van wat in de Nederlandse is gepubliceerd voorbij komen. Voor nu: fijne week!

Intricacies of Doing Research on Sharing Platforms: Theory, Methodology, and Pitfalls

Intricacies of Doing Research on Sharing Platforms: Theory, Methodology, and Pitfalls

Wanneer het gaat over de ontwikkeling en strategie van de platformeconomie wordt vaak alleen gekeken naar de platformen en de ondernemers die aan het roer staan. Naar de rol van de overheid en andere variabelen wordt nauwelijks gekeken. Een gemiste kans, omdat de platformeconomie zich niet op een andere ‘van scratch’ planeet bevindt.

Tijdens de 6th International Workshop on the Sharing Economy die ik twee weken geleden (mede) organiseerde gaf professor Pinar Ozcan een heel interessante presentatie over de “market entry strategies, growth challenges, and the role of local institutions and trade associations” in de platformeconomie. Hoewel ik mij die dagen bepaald niet verveelde, kon ik niet de kans voorbij laten gaan om deze keynote (en die van Timm Teubner over vertrouwen en reputatie, ook een aanrader) op video vast te leggen en te delen op mijn YouTube kanaal. Waar je overigens nog ruim 300 andere video’s over de platformeconomie kunt vinden.

In een van de onderzoeken die zij presenteert wordt de start van Uber en Airbnb in de UK, Nederland en Egypte vergeleken. Hier komen een aantal erg interessante bevindingen uit. Uiteraard is het aan te raden om (zeker de eerste 20 minuten van) de video zelf te bekijken, maar hierbij alvast wat mij het meest opviel:

  1. De institutionele context in een land is van grote invloed op de strategie van een platform wanneer het een land binnenkomt;
  2. De toegevoegde waarde van platformen als Uber is het grootst in landen met minder ontwikkelde instituties. Zo is in landen waar weinig achtergrond informatie van aanbieders beschikbaar is (zoals een VOG) het reputatie systeem en GPS een suboptimale, maar ‘beter dan niets’ vervanger en daarmee beter dan wat er was;
  3. In rijtjes met ‘onder welke condities kan een platform in een sector het makkelijkst aarden’ staat ‘lage toetredingsdrempels voor vraag en aanbod’. Wat mij opviel dat wanneer Uber in Egypte actief wilde worden, zij hebben geïnvesteerd in GPS dekking in het land en het verbeteren van de wegen. Daarmee creëerden zij een omgeving waar de toetredingsdrempels werden verlaagd, maar wel met een flinke investering vooraf. Oftewel: wil je een markt in waar de drempels hoog zijn, dan is het de moeite waard om te onderzoeken of de investering om deze te verlagen het waard is;
  4. In Nederland is een branchevereniging voor platformen nooit van de grond gekomen. Zelfs nu de kluseconomie aan het groeien is, is er nog geen serieus aanspreekpunt. In de UK heeft de overheid nagenoeg op dag 1 een branchevertegenwoordiging opgezet, waardoor het veel eenvoudiger was om als overheid en andere instituties met deze ‘nieuwe’ sector in gesprek te gaan en afspraken te maken. Nadeel is wel dat je al vanaf het begin de spelregels van wat wel en niet onder deze ontwikkeling valt moet bepalen. Ik denk dat het nog steeds een goed idee is om vanuit de Nederlandse overheid zo iets op te zetten. Dan kunnen de gesprekken en onderzoeken ook beter worden gecoördineerd en krijgt iedereen een gelijke kans.
Intricacies of Doing Research on Sharing Platforms: Theory, Methodology, and Pitfalls
Heeft FNV een flater geslagen met rechtszaak tegen Helpling? | Het Parool

Heeft FNV een flater geslagen met rechtszaak tegen Helpling? | Het Parool

Afgelopen week was de uitspraak van de zaak FNV <> Helpling. Toen de zaak bekend werd gemaakt eind oktober vorig jaar schreef ik al deze blog, waarin ik pleitte dat a) er (onnodige) feitelijke onjuistheden zaten in het persbericht over de dagvaarding, b) Helpling niets tot weinig nieuws doet t.o.v. traditionele bemiddelaars voor thuisschoonmaak en c) al zou FNV winnen, de schoonmaakster er niets mee op zou schieten.

Dan nu de uitspraak. Helpling is volgens deze uitspraak geen werkgever, de schoonmaaksters werken terecht volgens de regeling Dienstverlening aan Huis. Opvallend genoeg kwam dit deel van de uitspraak niet voor in de koppen van de media die over de zaak schreven. Waar wel over werd geschreven (misschien gunnen de journalisten FNV ook eens een overwinning ;-)) was het gegeven dat de rechter heeft besloten dat Helpling geen prikbord is, maar een bemiddelaar. Naar mijn mening absoluut terecht, maar dan meer vanuit een functioneel perspectief bekeken: een prikbord / database met vraag en aanbod zou simpelweg niet werken. Met als gevolg dat het platform zich moet confirmeren aan de Waadi en voor de geleverde diensten geen vergoeding mag vragen aan de werkende. In veel media wordt gesproken over een bom onder het businessmodel. Dat is natuurlijk onzin: de kans is 99% dat Helpling de vergoeding in het ‘nieuwe’ model in rekening brengt bij de klant. Vestzak-broekzak en uiteindelijk zal het bedrag dat de schoonmaakster overhoudt en het bedrag dat de klant moet betalen hetzelfde blijven.

Het probleem bij werkzaamheden als thuisschoonmaak is dat de klant (de consument) niet het bedrag wil betalen waarvoor de schoonmaakster een fatsoenlijk inkomen +secundaire voorwaarden kan hebben. Dat was al zo en daar zal een platform weinig aan veranderen. Wat moet gebeuren is erkennen dat de situatie zo is en daar op acteren. Dan zijn er twee keuzes: accepteren dat deze groep kwetsbaar is en geen toegang heeft tot bepaalde voorzieningen, of vanuit de overheid subsidie geven op de gewerkte uren tot het gewenst minimum. In België doen ze dat met de dienstencheques en in Scandinavië met belastingkorting. Beiden voorbeelden van subsidie, waar aan ten grondslag ligt de erkenning van de kwetsbaarheid van deze groep.

Wat deze zaak zegt over platformen en arbeidsverhoudingen

Behalve dat uit deze zaak komt dat het platform een bemiddelaar is, is er nog een belangrijk iets dat ik heb ontdekt. En dat is: hoe meer de platform technologie uit de verf komt in het maken van een transactie (en de transactiekosten verlaagt), hoe waarschijnlijker het is dat in het huidige systeem de rechter zal oordelen dat het gaat om een arbeidsrelatie.

Hoe zit dat? Platformen zijn marktmeesters en creëren een omgeving waarin de transactie op een zo eenvoudig, snelle en goedkope manier tot stand kan komen. Daarvoor heeft een platform veel instrumenten in huis: algoritmes, GPS, gamification, dynamic pricing en ga zo maar door. Bij een platform als Helpling is de toegevoegde waarde van het platform minimaal: het betreft een geplande transactie, mensen wonen bij elkaar in de buurt, het betreft een repeterende transactie tussen een zelfde vrager een aanbieder, er is veel vertrouwen nodig tussen vraag en aanbod (en daardoor minder vertrouwen in het platform zelf) en ga zo nog maar even door. Daardoor kan Helpling zich minimaal onderscheiden van niet-platform bemiddelaars. Er worden wel degelijk transactiekosten verlaagd en verlegd, maar dat is minimaal. Het gaat ook veel meer om de mens dan om de optimalisatie van de dienst.

Bij een platform als Uber is dat heel iets anders. Daar wordt het hele arsenaal aan middelen die een platform in kan zetten ingezet. Vraag en aanbod is dynamisch, het gaat om een spontane en eenmalige transactie, veelal een kort durende transactie, vervolgtransacties vinden nagenoeg nooit plaats tussen een zelfde vrager en aanbieder, dynamische prijzen en gamification sturen het vraag en aanbod op het platform en de dienst is zo duidelijk afgekaderd, dat het relatief eenvoudig (even los van de vraag of het wenselijk is) is om geautomatiseerde arbitrage te laten plaatsvinden. Maaltijdbezorgplatformen hebben trouwens nog een extra dimensie: aangezien je daar niet 2, maar 3 zijden hebt die aan de marktplaats deelnemen: vraag, aanbod (restaurant) en koeriers. Hoewel de zijden van de marktplaats veel ruimte hebben om wel of niet op een aanbod in te gaan en wel of niet te werken wanneer zij willen, is er wanneer zij deelnemen aan een transactie minimale ruimte voor eigen inbreng. Dit zou immers de boel in de war gooien. Bij deze meer on demand platformen zou je dus kunnen zeggen dat het vooral gaat om de dienst die wordt geleverd en het nagenoeg er niet toe doet wié die dienst uitvoert.

Je zou dan kunnen zeggen dat hoe meer de platform technologie uit de verf komt in het maken van een transactie (en de transactiekosten verlaagt), hoe minder de aanbieder ruimte heeft om de uitvoer van de transactie een eigen draai te geven. En daarmee de kans het grootst is dat het platform voor werkgever wordt aangezien.  Juist omdat in veel van dit soort discussies de bemoeienis van het platform wordt gezien als iets onwenselijks, terwijl die ‘bemoeienis’ juist hetgeen is dat de transactiekosten verlaagd en de technologie uniek maakt.

UK competition regulator puts brake on Amazon’s Deliveroo deal – Reuters

UK competition regulator puts brake on Amazon’s Deliveroo deal – Reuters

“Britain’s competition regulator has stepped in to pause Amazon’s deal with online food delivery group Deliveroo while it considers launching a full investigation.”

Een paar weken geleden werd bekend dat Amazon samen met een aantal andere investeerders 575 miljoen dollar in Deliveroo wilde investeren. In deze post blikte ik vooruit waarom dit een interessante combi kon zijn. En nu heeft de Engelse ACM deze investering on hold gezet. Een opmerkelijke en interessante stap.

De uitdaging wanneer je het hebt over marktmacht van platformen is dat zij in veel verschillende sectoren tegelijk opereren en veelal de winst uit een sector herinvesteren in een andere sector. Daarnaast zijn ze erg goed in het relativeren van het marktaandeel. ‘We maken geen chips, maar gezouten koekjes — en op die markt zijn we piepklein’ is een truc waar tech bedrijven erg bedreven in zijn.

Met de opkomst van de platformeconomie denk ik dat we op een hele andere manier naar mededingingsrecht moeten gaan aankijken, maar dat dit zeker een hele belangrijke rol kan spelen in het er voor zorgen dat platformen en tech bedrijven zich volgens onze regels gaan gedragen. Aan de andere kant liggen er natuurlijk ook vraagstukken hoe freelancers (aanbod) zich beter kunnen organiseren en daarmee ook weren tegen de inkoopmacht van platformen. Nu is dat nog verboden vanuit het mededingingsrecht, hier moet ook een ei over worden gelegd.

Genoeg interessante vraagstukken voor het mededingingsrecht de komende jaren….

Uber Eats courts smaller European restaurants with new offer – Reuters

Uber Eats courts smaller European restaurants with new offer – Reuters

“Uber Eats is opening up its platform to more restaurants in Europe that prefer to use their own delivery staff, seeking the business of smaller, independent restaurants as it battles Just Eat and Takeaway.com in a crowded market.”

Deliveroo zette een jaar geleden een vergelijkbare stap. In dit stuk zette ik uiteen waarom deze stap de beste of meest domme keuze ooit was.

Ik ben zelf erg benieuwd in hoeverre klanten trouw zijn aan de UberEats app, of gebruik maken van meerdere apps tegelijk. De restaurants zullen naar verwachting niet heel trouw zijn en gebruik maken van de verschillende platformen, wat je ook ziet gebeuren bij bijvoorbeeld taxi chauffeurs in de Verenigde Staten. De vraag is dan ook hoe je in deze competitieve markt een unieke propositie kunt opbouwen en behouden en daar ook nog een gezonde business aan over houden.

Deze week kwam ook dit bericht voorbij: “Uber looks to recruit Japan’s elderly for food delivery”. Ook deze markt staat dus niet stil….

Wat is een algoritme? – De Correspondent

Wat is een algoritme? – De Correspondent

Fijn stuk waarin duidelijk wordt uitgelegd wat algoritmes zijn en waar de uitdagingen liggen. Lees ook de comments, deze zijn (zoals meestal het geval bij De Correspondent), ook erg interessant.

Eigen publicaties

FNV, laat je niet gek maken door de platformeconomie. – ZiPconomy

FNV, laat je niet gek maken door de platformeconomie. – ZiPconomy

Mijn stuk over het rapport over maaltijdbezorging dat FNV welke ik vorige week hier deelde, verscheen vorige week ook als blog op ZiPconomy. De inleiding:

“In plaats van tegenover elkaar te staan moeten maaltijdbezorgplatformen en vakbonden de vraagstukken rond de platformeconomie beter samen en op een constructieve manier oplossen, zo bepleit Martijn Arets.”

Contact

Inspiratie opgedaan en advies of onderzoek nodig bij vraagstukken rondom de platformeconomie? Of op zoek naar een spreker over de platformeconomie?

Neem gerust contact op via een reply op deze nieuwsbrief, via mail ([email protected]) of telefoon (06-50244596).

Bezoek ook mijn YouTube kanaal met ruim 400 interviews over de platformeconomie en mijn persoonlijke website waar ik regelmatig blogs deel over de platformeconomie.

Transparantie in algoritmes middels de algoritme accountant | Waar het debat over maaltijdbezorging écht over zou moeten gaan | Hoe FNV bewijst dat jonge bezorgers via platformen bijzonder goed verdienen

Goedemorgen! Na een van de drukste weken in mijn leven is het een klein wonder dat deze nieuwsbrief braaf om 08:00 uur op de digitale deurmat ligt. Vorige week organiseerde (en modereerde en presenteerde) ik een multi stakeholder sessie over de portabiliteit van reputatie data, een public event in TivoliVredenburg over de inclusieve platformeconomie en de 6th International Workshop on the Sharing Economy. Dat allemaal in 3 dagen. Alledrie zijn waanzinnig verlopen, maar het was wel intens. De reden dat ik toch de ‘pen’ in ben geklommen en flink wat extra research heb gedaan is omdat FNV een rapport over maaltijdbezorging uitbracht waar ik iets van móest zeggen. Dat stuk is dan, naast een stuk over de algoritme accountant, het grootste stuk van deze editie. In het stuk doe ik een voorstel aan beide partijen om dit vraagstuk nu eindelijk eens volwassen en constructief op te pakken. We gaan het meemaken. Fijne week!

Wantrouwen in de platformeconomie: hebben we een “algoritme-accountant” nodig? – ZiPconomy

Wantrouwen in de platformeconomie: hebben we een “algoritme-accountant” nodig? – ZiPconomy

Even geleden organiseerde ik een multi stakeholder workshop over het concept van de algoritme accountant. Een concept waarmee de intransparantie en daarmee ook het wantrouwen rondom algoritmes kan worden aangepakt.

In dit stuk worden de meest interessante en relevante bevindingen gedeeld. Naast een stuk over toepassing ook een aantal belangrijke vragen. Want dat we algoritmes transparant willen hebben klinkt misschien als een no-brainer, maar de vragen van ‘moeten we dit altijd willen’, ‘wie zit hier op te wachten’ en ‘legt dit geen buiten proportionele regeldruk op’ zijn minstens zo relevant.

‘Maaltijdbezorgers financieel uitgeknepen, krijgen veel te weinig loon’ | RTL Nieuws

‘Maaltijdbezorgers financieel uitgeknepen, krijgen veel te weinig loon’ | RTL Nieuws

Afgelopen week bracht FNV het rapport ‘Riders verdienen beter – de maaltijdbezorgsector van Nederland’ uit. In dit rapport rekenen zij op basis van een eigen onderzoek uit welk bedrag bezorgplatformen aan de maatschappij en de koeriers onttrekken door te kiezen voor het freelance model en zich niet aan de CAO te houden. Als je het rapport goed leest en door het creatief met CAO goochelen heen prikt, dan maakt FNV onbewust reclame voor deze platformen. En laat het zien dat dat verschil wel meevalt en je zeker als jongere via een platform veel meer kunt verdienen dan oorspronkelijk in de markt mogelijk was.

De kern van de goocheltruuc zit het in de cao’s die in de berekening zijn gebruikt. Bij de berekeningen van de verdiensten van wat riders verdienen en zouden moeten verdienen staat de TLN-cao centraal. Deze claim is gebaseerd op het gegeven dat de koeriers goederen van anderen vervoeren. Detail: UberEats koeriers doen dit overigens juridisch gezien ook, maar daar zal ik verder niet op ingaan. Het bruto minimumloon bij 22 jaar, de leeftijd die FNV in de berekening gebruikt, is 14,99. Alle platformen zitten hier onder.

Veel werk dat via platformen wordt uitgevoerd is niet nieuw, de manier waarop de transactie tot stand komt: die is nieuw. Dus leek het mij interessant om eens te kijken hoe niet-platform bezorgers worden betaald. Immers: als UberEats en Deliveroo minder zouden betalen dan de bezorger van Domino’s (het bedrijf dat vorig jaar een omzet had van 2,59 miljard en 136,2 miljoen winst), dan zou dit inderdaad een achteruitgang in de markt betekenen.

Wat ik daar ontdekte is dat Domino’s bezorgers niet volgens de TNL-cao, maar volgens de Horeca-coa worden betaald. Zij vervoeren geen goederen van een ander, maar die van het restaurant. En die cao is een heel stuk minder interessant, zeker voor jonge koeriers.

Tot 1.976 ervaringsuren bij een zelfde werkgever verdien je in de horeca het Wettelijk Minimum Loon. Met een bruto uurtarief variërend van 2,99 (!!) per uur (15 jaar) tot maximaal 9,94 per uur (21 jaar en ouder).

Je zou daarmee kunnen zeggen dat maaltijdbezorg platformen profiteren van een zwakke horeca-cao en dat riders via een platform gemiddeld meer verdienen dat de gemiddelde rider in de sector. Even los van de discussie over verzekering, die natuurlijk ook heel relevant is. Zowel Uber als Deliveroo bieden ook een verzekering aan, al heb ik geen inzicht (lees: tijd) om hier een vergelijking van te maken. Een aantal berichten op fora van Domino’s lezend over hoe tevreden zij zijn over verzekering en omgaan met ziekt zijn laat ook zien dat de vergelijking van platformen versus een ideale eerlijke wereld niet helemaal gelijk opgaan.

Pensioen opbouwen doe je in de horeca-cao overigens pas na 21 jaar. Daarnaast zijn veel riders jong en met de heffingskorting die zij ontvangen en het gemiddeld (weinig) aantal uren dat zij werken, zullen zij sowieso weinig belasting betalen.

Laat je niet gek maken

Bovenstaande berekening laat zien dat je altijd kritisch moet zijn en na moet blijven denken wie de afzender van de boodschap is en wat het belang van de afzender is in het stuk. In dit stuk is het duidelijk dat FNV een duidelijk statement wil maken, maar door zo opzichtig te overdrijven (er worden meer aannames als feit in het rapport gepresenteerd), slaan ze wat mij betreft de plank mis. En dat is zonde, omdat de onderliggende vragen die FNV in het stuk aan de orde stelt wel degelijk belangrijke vragen zijn, al is een aantal daarvan niet platform specifiek.

Deliveroo geeft op zijn beurt aan dat uit eigen berekeningen blijkt dat bezorgers een stuk meer verdienen dan in het FNV rapport wordt opgegeven. Ook zij hebben twee onderzoeken naar de impact van het bedrijf laten uitvoeren. Volgens Deliveroo blijkt uit een onderzoek van Capital Economics onder meer dat de bijdrage van Deliveroo aan de economische groei in Nederland (gemeten aan het bruto binnenlands product) 26,8 miljoen euro is. Ook claimt het platform dat het bijdraagt aan de creatie van 2.100 extra banen in de restaurantsector.

Veel tegenstrijdige berichten, het is tijd voor een volwassen discussie. En tijd voor onafhankelijke feiten. (er is maar 1 persoon op aarde die het concept alternatieve waarheid blijft verdedigen ;-)).

Wat Deliveroo zou moeten doen

Veel discussies lopen uit op welles nietes discussies. FNV zegt dat het algoritme koeriers minder klussen geeft wanneer deze veel opdrachten weigeren. Deliveroo zegt dat dit niet waar is. FNV zegt dat koeriers ontevreden zijn, Deliveroo met de ZZP constructie goedkoper uit is  en bedrag x per uur verdienen, Deliveroo weerlegt dit. Dat schiet niet op. Ik denk dat het op korte termijn goed zou zijn wanneer Deliveroo feiten (en cijfers) op tafel gaat leggen en eventueel met behulp van een ’trusted 3rd party’ met bewijzen komt. Ik snap overigens echt niet dat de rechter in de eerste zaak het oké vond dat die onduidelijkheid er was. Dat was namelijk echt niet nodig.

Wat FNV zou moeten doen

Het zou FNV sieren wanneer ook zij de strijdbijl, waar nu iets te enthousiast mee wordt rondgezwaaid, even aan de kant legt. De punten waar FNV zich zorgen over maakt zijn namelijk in veel gevallen relevant, maar de waas van activisme rondom de boodschap leidt af van de kern. En dat is zonde. Want door de FNV berichten heen zijn twee grove lijnen te ontdekken:

  1. de onvrede van FNV over ZZP’ers die in hun ogen geen ZZP’er zouden moeten zijn;
  2. de zorg over platform specifieke gevaren voor de kwetsbare individu.

Vraag 1 is een niet platform specifieke discussie. De regelgeving rondom ZZP’ers is onduidelijk en handhaving ontbreekt. Dat is een gevecht dat op een ander niveau zal moeten worden gevoerd. Want als dat het platform debat vanuit vakbonden overschaduwd, dan laten ze een grote kans liggen.

Die grote kans gaat over punt 2: de platform specifieke vraagstukken. Want die zijn er wel degelijk. Zoals:

  1. De invloed van het werken voor stuksloon op het gedrag (en de veiligheid) van maaltijdbezorgers;
  2. De invloed van algoritmisch management op maaltijdbezorgers en verkeersveiligheid. Uit de resultaten van onderzoek 1 en 2 moet duidelijk worden of, en zo ja onder welke voorwaarden, stuksloon een goed idee is of niet;
  3. De unieke kans die platformen bieden om via een algoritme accountant realtime transparantie te hebben in besluitvormingsprocessen van het algoritmisch management. Dit is onmogelijk bij een offline aanbieder, hier ligt een kans;
  4. De mogelijkheid initiatieven te ondersteunen waarbij aanbieders baas worden en blijven van de eigen data. (waarbij eerst moet worden onderzocht of dit überhaupt  van waarde is, daar ben ik nog heel benieuwd naar)

Het lijkt mij goed en noodzakelijk dat de maaltijdbezorg platformen en vakbonden deze vraagstukken op een constructieve manier (als het met gesloten deuren bij de workshops die ik organiseer kan, dan moet het in de openbaarheid ook vast lukken) samen met de wetenschap oppakt. Alle partijen zijn nog op zoek en hebben het gouden ei nog (lang) niet gevonden. Samen experimenteren en samen leren van wat het beste werkt is dan helemaal niet zo’n gek idee. Want ook al lopen de meningen als je de media mag geloven flink uiteen, uiteindelijk werken bij alle stakeholders slimme en welwillende mensen die verder willen. En dat is precies wat dit debat nodig heeft.

6th International Workshop on the Sharing Economy | Abstracts

Bij de 6th International Workshop on the Sharing Economy die ik vorige week mede organiseerde werden 76 paper van onderzoekers uit 23 landen gepresenteerd. Via deze link kom je bij een PDF uit van 150 pagina’s waar alle abstracts van de presentaties zijn verzameld. Scroll eens door de inhoudsopgave heen en pak de stukken er uit die voor jou relevant zijn.

In de media

Platformeconomie: er is geen weg terug

Voor een nieuwsbrief van de Kamer van Koophandel werd ik geïnterviewd over onder welke voorwaarden ondernemers zich kunnen begeven in de platformeconomie.

Contact

Inspiratie opgedaan en advies of onderzoek nodig bij vraagstukken rondom de platformeconomie? Of op zoek naar een spreker over de platformeconomie?

Neem gerust contact op via een reply op deze nieuwsbrief, via mail ([email protected]) of telefoon (06-50244596).

Bezoek ook mijn YouTube kanaal met ruim 400 interviews over de platformeconomie en mijn persoonlijke website waar ik regelmatig blogs deel over de platformeconomie.