In het Financieel Dagblad kondigden platformen Temper en Roamler de lancering van de stichting FreeFlex United aan. Een initiatief dat aan moet tonen dat platformen wél zorg dragen voor hun freelancers met verzekering en scholing. FreeFlex United wil ook een gesprekspartner worden richting externe stakeholders en als keurmerk voor het zelfreinigende vermogen van de branche staan. Wat is de exacte belofte? En wat zou de stichting allemaal kunnen doen? Ik maakte een analyse.

De lancering van Freeflex United bevat meerdere boodschappen: belangenvertegenwoordiging, een keurmerk, ambities rondom verzekering, pensioen en scholing en een nieuwe vorm van werken: Freeflex. In diezelfde volgorde zal ik deze stapdan ook duiden.

Belangenvertegenwoordiging en keurmerk

Met de groei van platformwerk en het aantal platformen was het hoog tijd dat de branche zich op de een of andere manier zou gaan organiseren. Met het aantal (willekeurige) rechtszaken van vakbond FNV en de voortdurende discussies over de verantwoordelijkheid van het platform vonden ondernemers het afbreukrisico simpelweg te groot om publiekelijk de handen ineen te slaan. Ook zagen zij voornamelijk verschillen met andere platformen. Zonde: hoewel platformwerk vele smaken kent (iets dat nog niet tot de politiek en vakbonden is doorgedrongen), zijn er genoeg overkoepelende mechanismes waar samenwerking voor alle partijen positief is. In essentie is het dus een goede zaak dat platformen nu het voortouw nemen. Ook een slimme zaak: je kunt als ondernemer beter de leiding nemen dan afhankelijk zijn van wat anderen voor je beslissen.

De vraag is wel hoe onafhankelijk de stichting (in oprichting) is. Onafhankelijk in het aannamebeleid van nieuwe leden (zijn concurrenten ook welkom?), maar ook onafhankelijk in het bestuur en controle van de stichting. Kort gezegd: gaat de slager zijn eigen vlees keuren? De eerder deze maand gelanceerde ‘Stichting MKB Financiering’ koos er bijvoorbeeld voor om vanaf de start geen marktpartijen in het bestuur op te nemen. En om deeltijd hoogleraar Corporate Finance Jaap Koelewijn aan te trekken voor de controle op naleving van de gedragscode. Een initiatief als FreeFlex United is (op de langere termijn) alleen serieus te nemen wanneer deze onafhankelijkheid is geborgd. Navraag leerde mij dat de stichting wel de ambitie heeft om externe experts in het bestuur aan te trekken, maar dat dit op dit moment nog niet het geval is.

Ook is onduidelijk wat voor soort platformen FreeFlex United wil vertegenwoordigen. Het FD artikel leert ons dat Uber en Deliveroo vooralsnog niet welkom zijn. Met de focus op freelance zou het ook zo kunnen zijn dat alleen platformen die alleen freelancers faciliteren, en dus niet uitzendplatformen, welkom zijn. Dit is een van de eerste zaken waar duidelijkheid nodig is.

De vraag die bij mij speelt is: zijn ze niet te vroeg gelanceerd. Met slechts twee platformen aan boord kun je van een vertegenwoordiging van de branche nog niet spreken. Ook is nog onduidelijk wat de ambities exact zijn: bij het verschijnen van het interview in het FD was de stichting (en de statuten) nog niet ingeschreven bij de KvK en 3 dagen voor publicatie was de domeinnaam nog even snel vastgelegd. Hoewel het FD een mooie plek is om te lanceren, is het voor niemand duidelijk waar FreeFlex United nu echt voor staat. En met onduidelijkheid gaan mensen zelf iets verzinnen, dat is een risico. Een gemiste kans. Maar geen reden om het initiatief op voorhand te veroordelen.

Een nieuwe vorm van werken: FreeFlex

Los van de rol als belangenbehartiger lanceerden de platformen ook tussen neus en lippen een compleet nieuwe werkvorm: FreeFlex. In het persbericht staat hier over het volgende: “….om van FreeFlex net zo’n gewaardeerde werkvorm te maken als vast werk. Zodat verzekeren tegen arbeidsongeschiktheid, aansprakelijkheid en het opbouwen van een spaarpot voor later haalbaar is voor alle flexibele werkvormen.”

Platformen zijn altijd al goed geweest in het coinen van nieuwe categorieën, waarbij steevast de motivatie is dat de activiteit die het platform faciliteert voorheen nog niet bestond en daardoor niet binnen de bestaande hokjes past. Dat is dan ook exact wat Temper en Roamler hebben gedaan. Kijkend naar de website van Temper is het woord ‘Freelancer’ overal vervangen voor ‘FreeFlexer’ en is er een tv-commercial live gegaan die het leven van de FreeFlexer in beeld brengt. Op het altijd transparante Wikipedia is ook terug te vinden dat de content manager van Temper heeft geprobeerd deze nieuwe categorie in de online encyclopedie te krijgen. Leuke actie, maar een beetje doorzichtig.

Het is vanuit de platformen gezien slim om een nieuwe categorie te coinen. Ik had persoonlijk voor iets van FlexSecure gekozen. FleeFlex is een herhaling van twee woorden, terwijl de discussie toch echt gaat over hoe flexibiliteit en zekerheid (voor het individu en maatschappij) kan worden geborgd.

Met het coinen van een nieuwe categorie creëer je een blanco blad dat opnieuw beschreven kan worden. Het is de vraag in hoeverre andere stakeholders hier in meegaan in een tijd dat de discussie over vast versus flex nog in volle gang is. Ik ben zelf niet voor een nieuwe categorie. Een nieuwe categorie voor bijvoorbeeld platformwerkers betekent in de praktijk dat sommige platformwerkers er misschien wel iets op vooruit gaan, maar met het risico dat platformwerkers die al meer rechten hebben in deze nieuwe categorie worden gedumpt. Geen goed idee dus.

Het introduceren van een nieuwe term is verder wel een sympathieke manier om de manier waarop de werkenden, zij die in geen enkele discussie iets wordt gevraagd, hun leven indelen neer te zetten. Uiteraard gebaseerd op aannames: het is hoog tijd dat er (meer) onderzoek komt naar de motivaties van de zogenaamde ‘nieuwe generatie’ flexibele workers. Bizar dat die wens niet bij ieder debat over platformwerk bovenaan de agenda staat.

Ambities om meer voor de werkenden te doen

Laatste belofte is die om meer voor de werkenden te doen. Als branche in gesprek gaan met verzekeraars, opleiders en pensioen aanbieders om meer te kunnen doen voor de freelancer. Dit is natuurlijk een heikel punt in de platform discussie: platformen zeggen meer te willen doen voor de freelancer, maar zijn bang dat als zij dit doen als werkgever te worden weggezet. Temper profileert zich in het FD artikel dan ook als ‘digitale ruimte’. Eerder spraken zij over een ‘digitaal prikbord’. Vanuit juridisch perspectief begrijpelijk, maar in de praktijk is een platform natuurlijk veel meer dan een digitale versie van het prikbord in de supermarkt. Een platform is de marktmeester en bepaalt de regels. Iets dat ook zeker nodig is om zowel vraag als aanbod te kunnen bedienen, zonder interventie van het platform zal het platform ook nooit succesvol zijn voor haar gebruikers. Het platform is dus ook vanuit noodzaak marktmeester. Maar zeker geen digitale ruimte.

Als FreeFlex United zich écht in wil zetten voor de werkenden, dan wil ik ze uitdagen om de volgende projecten op te pakken:

  1. Maak een duidelijke, concrete en ook controleerbare code of conduct. Wat zijn de ambities, waar conformeren platformen zich aan die aansluiten, waar kunnen mensen terecht wanneer zij een vraag hebben, etc. Duidelijkheid in combinatie met een onafhankelijke audit maakt het verhaal geloofwaardig;
  2. Zet een onafhankelijk klachtenloket op waar freelancers en klanten met klachten terecht kunnen;
  3. Freelancers die op platformen werken bouwen een reputatie profiel op. Klanten waarderen hun werkzaamheden. Dit reputatie profiel is in sommige gevallen waardevoller dan een diploma. Zorg als stichting ervoor dat er standaarden in reputatie data komen, zodat freelancers hun reputatie score eenvoudig mee kunnen nemen naar andere platformen. En daarmee pas echt ‘free’ zijn om te werken waar zij willen;
  4. Stel voorwaarden aan de algoritmes die aangesloten platformen gebruiken om bijvoorbeeld discriminatie en uitbuiting (op basis van personal pricing) terug te dringen. Deze algoritmes moeten door een onafhankelijke ‘trusted 3rd party’ worden gecontroleerd. De algoritme accountant;
  5. Dwing alle platformen om een ‘exit by design’ scenario klaar te hebben liggen. Dat als het platform om welke reden dan ook stopt, de zekerheden voor stakeholders zijn geborgd. Een voorbeeld is een data coöperatie waar de data, ook de reputatie data, van gebruikers wordt geborgd. Dit zorgt voor een stuk continuïteit, onafhankelijk van het al dan niet succesvol zijn van het platform. Gebruikers zijn en blijven eigenaar van deze data. Bij lening crowdfunding is een soortgelijke exit strategie al verplicht, daar kan de platformwerk branche iets van leren;

Conclusie

Natuurlijk is het makkelijk om het initiatief bij de start te veroordelen voor de onduidelijkheid in ambities, de twijfelachtige manier waarop een nieuwe categorie wordt gecoind en de vraag hoe belangen van platformen én van freelancers in één stichting geborgd kunnen worden. CNV gaf bijvoorbeeld al aan dat het borgen van belangen van de werkenden niet te combineren is met het borgen van de belangen en intenties van platformen. En dat belangen behartigen van werkenden juist hun expertise is. Ik begrijp die reactie, maar ik zie dat niet zo zwart wit. En geloof al helemaal niet in een exclusief recht van vakbonden om belangen te behartigen.

Ik zie dit initiatief als een interessante eerste stap van een jonge branche om te verkennen hoe zij gezamenlijk de betrouwbaarheid en kwaliteit van een diverse sector kunnen verbeteren. Gaat ze dat lukken? Daar kunnen we nu over speculeren, maar pas over een jaar écht iets zinnigs over zeggen. En tot die tijd krijgen ze van mij het voordeel van de twijfel. Ik zal de ontwikkeling goed in de gaten houden en waar mogelijk het debat helpen op gang te brengen.

Recommended Posts